14 DECEMBER 2006 531 wordt straks door uw raad zelf weer vastgelegd in richtlijnen die vervolgens weer vertaald worden in een milieueffectrapport. Dat milieueffectrapport zal dan ook weer door uw raad worden vastgesteld en meegenomen worden, en de basis, het toetskader zijn voor de verdere planologische uitwerking van het plan. Wat wij nu moeten doen, is bekendmaken dat Heja en Hofwegen Projectontwikkeling in over leg met de NAC-organisatie dit initiatief willen nemen, en vervolgens die startnotitie vrijgeven voor inspraak. Daarmee komt het proces op gang. Uw raad krijgt dus op een aantal momenten nog de gelegenheid zich uiteindelijk inhoudelijk uit te spreken zowel over de milieueffecten als ook uiteraard straks over de ruimtelijke en economische aspecten van het hele verhaal. Daar spreken we ons nu niet over uit. U kunt haar dus ook niet wijzigen. U kunt hooguit aan ons vragen om naast de procedure van de MER, die gewoon haar wettelijke grondslag heeft en haar wettelijke gang gaat, nog andere zaken te onderzoeken. Maar die hebben dan op zich weinig met de milieueffecten te maken, en dat is wel de bedoeling van deze startnotitie. De meesten hebben haar ook zeer uitstekend genoemd en ik moet ook zeggen dat in deze startnotitie al heel sterk vooruitgelopen wordt, omdat het een vrij gecon centreerde taakstelling is, op wat er straks in die MER allemaal te vinden zal zijn. Maar of dat zo is, dat zal ook afhangen van de verschillende beoordelingsmomenten die uw raad het komend jaar zeker nog zal krijgen. Ik denk dat ik daarmee de vragen die op de MER betrekking hadden, heb beantwoord. De VOORZITTER Ik dank u zeer. Wethouder Adank. Wethouder ADANK Dank, voorzitter. Collega Willems heeft inmiddels de vragen beantwoord die te maken hadden met de milieueffectrapportage, althans de startnotitie. Als het gaat om de detailhandel kan ik de vele vragen die zijn gesteld, ook in eerdere instantie, beantwoorden met de schriftelijke beantwoording die het college in de richting van de PvdA-fractie heeft gedaan, en in de richting van de CDA-fractie. Daarmee is, denk ik, veelomvattend antwoord gegeven op de vragen die de afgelopen weken in de richting van het college zijn gesteld over de actualisering van de detailhandel in Breda. Een paar concrete punten daaruit. Zoals u weet, ligt bij de Eerste Kamer op dit moment een voorstel over bijstelling van perifere detailhandel. De Tweede Kamer is daar op dit moment mee bezig. Ook in het provinciaal beleid heeft men daarover nadrukkelijk zijn uitgangspunten uitgesproken. Ik ben heel benieuwd overigens wat er in maart en april in het provinciaal beleid ten aanzien van perifere detailhandel staat te gebeuren. Feite lijk kan ik in principe ja antwoorden op al uw vragen die te maken hebben met de actuele stand van zaken over de perifere detailhandel in relatie tot de concurrentiekracht met de bestaande winkelgebie den in casu de binnenstad. Het probleem is alleen, maar het hoeft geen probleem te zijn, datje, als het gaat om een extern onderzoek, over een distributieplanologisch onderzoek (DPO), dus over de consequenties en de effecten van een winkelbedrijf, die effecten per locatie in beeld moet brengen. Je kunt dat een distributieplanologisch onderzoek noemen. En als je dat, en dat moeten we ons goed realiseren, over de gehele stad wilt doen, dus met alle bestaande winkelcentra en alle planontwikke lingen in casu Stationskwartier, Achter de Lange Stallen en Bavelse Berg - en er komen natuurlijk nog nieuwe ontwikkelingen aan. Denkt u ook aan de nieuwe Vinex-gebieden die nog ontwikkeld gaan wor den en waar de winkelstructuur nog niet helemaal uitgekristalliseerd is - dan is dat toch een zaak van langere adem. Wat ik u toezeg, is dat we in de eerstvolgende commissie Onderwijs en Economie zo als afgesproken in ieder geval een soort plan van aanpak hebben liggen hoe we daarmee omgaan. En in de tweede plaats dat het college inmiddels verdergaat. U vindt het ook in de antwoorden in de rich ting van de CDA-fractie. We proberen de conceptrapportage over het DPO over de NAC-locatie alvast te confronteren met de voorstellen van de initiatiefnemer die op dit moment op tafel liggen. Achter de Lange Stallen zit bijvoorbeeld nog in een heel ander traject van planontwikkeling en dat geldt ook voor de Bavelse Berg. Hoe we met deze materie omgaan in de loop van 2007 zullen we moeten afspreken in de eerstvolgende vergadering van de commissie Onderwijs en Economie in januari/februari. De detailhandelsnota uit 2002, we hebben dat getoetst, hoeft niet in zijn geheel herschreven te worden. Die is echt nog up to date en redelijk actueel. Wat niet meer klopt, is het veranderend consumenten gedrag in relatie tot de bestedingen per locatie in onze gemeente, maar ook in de regio. Dat is niet iets wat alleen in Breda speelt, het speelt in andere gemeenten ook. Dat moet scherper in beeld gebracht worden, zodat het straks niet zo is dat we op de ene plek een nieuwe supermarkt toestaan en tegelij kertijd gebouwde supermarkten op twee of drie plekken kunnen afbreken omdat er leegstand of finan ciële consequenties ontstaan omdat die niet meer lopen. Dus wij brengen voor u in beeld, zeker als het gaat om de detailhandel, alles wat er in deze stad aan de hand is. Dat confronteren we met alle nieuwbouwlocaties waar sprake is van nieuwe detailhandel, en dan kunnen we daar samen, gelet op de gegevens die er met een DPO onder liggen, de juiste keuzes maken. Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 29