15 FEBRUARI 2007
22
om dat kleine stukje grond van de familie Mathijssen te betrekken bij de functieverruiming. Nu wordt
qezeqd in het hele gebied functieverruiming toe te staan, maar glastuinbouw komt wel in de eerste
plaats Dus als er glastuinbouw komt, dan kan dat wat de familie Mathijssen wil niet doorgaan. Dat wi
ik heel exact en heel duidelijk van de wethouder horen, want anders zitten we de mensen helemaal
gek te draaien. Ik hoop dat de wethouder dat kan en heel duidelijk zegt of de familie Mathijssen nou
kan doen wat ze, al jarenlang door de Provincie terecht toegezegd, ook wil doen.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Andere leden van uw raad? Dan is het woord aan wethouder Oomen.
Wethouder OOMEN t
Dank u wel, voorzitter. Dames en heren, op de eerste plaats dank namens het college voor de vee
positieve woorden en de waardering die u heeft uitgesproken voor de nota die hier nu voor u ligt, en
de kanttekeningen die u daarbij maakt. Ik zal proberen om daarop in hoofdlijnen in te gaan Het is
inderdaad zo en dat is door diverse sprekers opgemerkt, dat de nota functieverruiming natuurlijk heel
inqriipend is voor het buitengebied. Als u straks tot besluitvorming overgaat en ja zegt tegen deze
nota dan betekent dat inderdaad, zoals de titel aangeeft, veel meer mogelijkheden. Maar allemaa
met 'één doel, mevrouw Haagh heeft mij dat in de commissievergadering ook gevraagd en ze vraagt
het nu weer en dat doel is dat het college gaat voor een vitaal platteland. Over dat vitale platteland is
al in diverse beleidsnotities geschreven. Denk aan de ruimte-voor-ruimteregeling, het reconstructie
plan de gebiedsplannen en Landgoed Breda. Dat zijn allemaal beleidsstukken die een visie, een me-
ninq hebben gegeven over het platteland. In deze nota staat een reeks van mogelijkheden opgesomd
die dit college wil toestaan, maar wel op basis van datgene wat volgens de Provincie toelaatbaar is. n
opdracht van uw commissie ben ik enkele dagen later in gesprek gegaan met de gedeputeerde. Ik
had zelf namens het college een brief laten uitgaan die u gezien heeft. Het stemt mij toch enigszins tot
tevredenheid dat u die passage uit de koker van het college als duidelijk omschreven heeft gekwali i-
ceerd. Als je met de Provincie in gesprek gaat, is het natuurlijk wel zo dat je tot een compromis moet
komen. Ik wil nu in de richting van mevrouw Haagh laten weten hoe ik namens het college die zin die
in het raadsvoorstel staat, interpreteer. Ik lees u voor wat er staat: "Daarbij moet wel als toetsingscrite
ria worden gehanteerd dat de vestiging en uitbreiding van glastuinbouw in dit gebied niet gefrustreerd
wordt door ontwikkelingen in het kader van functieverruiming." Dat leest het college zo. Daarbij moet
wel als toetsingscriteria worden gehanteerd dat de vestiging en uitbreiding van glastuinbouw op aan
grenzende kavels niet wordt beperkt door de nieuw toegelaten functies. Met andere woorden dames
en heren, en daar wil ik ook heel duidelijk in zijn: we hebben het over het gebied Prinsenbeek-Noord
dat in het streekplan duidelijk wordt aangegeven als een potentieel gebied voor de vestiging van glas
tuinbouw. Ook het bestemmingsplan Buitengebied Prinsenbeek zegt dat de vestiging van glastuin
bouw daar mogelijk is, maar alleen met een wijzigingsbevoegdheid van B en W. Dat betekent dat die
wijzigingsbevoegdheid van B en W onderhevig is aan inspraak en aan het hele juridische traject. Dus
u als raad of in ieder geval andere instanties hebben altijd nog de toetsing die daarvoor geldt. Maar ik
wil ook duidelijk zijn. Als ik namens het college kijk naar het streekplan en naar de opvattingen van de
Provincie, die voor dit gebied een duidelijke voorkeur heeft voor glastuinbouw, dan is het zo - en de
heer Boer vroeg of ik duidelijk daarover wilde zijn. Ik zal het zijn, mijnheer Boer - dat de functieverrui
ming hierdoor niet kan worden beperkt. Het is wel zo dat ik namens het college in het contact met de
Provincie heb geprobeerd de mogelijkheden te verruimen. En zoals u ziet, is ons dat, althans bij de
Provincie, na uitspraken van de gedeputeerde RO, gelukt.
De heer BOER r «,-■
Mijnheer de voorzitter, even toch, als het mag, want dit is heel essentieel. Kan de familie Mathijssen in
dit gebied ontwikkelen wat ze wilde ontwikkelen, ja of neen?
Wethouder OOMEN
Mijnheer Boer u spreekt steeds maar over de familie Mathijssen. Als college hebben wij het en
hoop u als raad ook, over functieverruiming in het buitengebied. En daar maakt de familie Mathijssen
deel van uit. Dus wat kan bij functieverruiming, dat kan natuurlijk ook voor de familie Mathijssen Maar-
wij bedrijven geen planologie op basis van individuele wensen, wij wijzen gebieden aan. En als het
grondgebied van de familie Mathijssen deel uitmaakt van dat gebied, dan kan zij, wanneer u de nota
vaststelt, met de nota in de hand de functieverruiming die hier beschreven staat, daar toepassen. Als
u kijkt naar wat de familie Mathijssen trouwens al kón zonder die functieverruiming, dan zult u begrij
pen dat die mogelijkheden intact blijven met nog een toevoeging. En die kunt u lezen in de nota.