15 FEBRUARI 2007
23
De VOORZITTER
Gaat u verder, wethouder.
Wethouder OOMEN
Voorzitter, ik zal me beperken tot de hoofdlijnen, want de technische vragen heb ik, dacht ik, in meer
derheid al in de commissie beantwoord met daarna nog een schriftelijke nazending. Mevrouw Schok
ker had nog een aantal opmerkingen. De vorige keer zijn we door tijdgebrek niet meer toegekomen
aan de notitie Rood en Groen, waarin ook de mogelijkheden nog omschreven zijn. Dus de vragen die
u stelt, komen ook nog aan de orde bij de notitie Rood en Groen. De WD bij monde van mevrouw
Van Hasselt heeft gevraagd of de functieverruiming ook nog deel kan uitmaken van de ontwikkelings
visie. Dat was toch uw vraag, dacht ik?
Mevrouw VAN HASSELT-BLANKERS
Nou, neen. Wij zouden het fijn vinden als we in de commissie ter voorbereiding van de ontwikkelings
visie eens zouden kunnen praten over Prinsenbeek-Noord als vestigingslocatie voor glastuinbouw.
Dat was eigenlijk mijn vraag.
Wethouder OOMEN
De ontwikkelingsvisie, die al in de inspraak is geweest, gaat over de uitbreiding van de stad. De glas
tuinbouw en het buitengebied maken daar geen deel van uit. Momenteel is het college al in een ver
gevorderd stadium met die voorbereiding, dus op dit moment zal dat daar geen verandering in aan
brengen. Maar nogmaals
Mevrouw OVERBOOM
Wethouder, mag ik u even onderbreken, want in de eerdere versie zat die wel degelijk.
Wethouder OOMEN
Ik heb u
Mevrouw OVERBOOM
In de versie die een jaar geleden de inspraak is ingegaan, zat wel degelijk de glastuinbouw bij Prin
senbeek. Het voorstel is om in de commissie daarop terug te komen en een discussie te voeren om
dat eruit te halen - eventueel.
Wethouder OOMEN
Dat is mij niet bekend, dat heb ik niet scherp op mijn netvlies. Maar laten we het volgende afspreken.
De ontwikkelingsvisie wordt ter besluitvorming aan uw commissie en raad voorgelegd, dus op dat
moment heeft u volop de gelegenheid om over een aantal zaken nog een discussie te voeren. Voorzit
ter, ik denk dat ik de hoofdlijnen heb beantwoord. Het is wel zo, en de heer Van Yperen wees daarop,
dat we een scherp evenwicht moeten proberen te zoeken in het vitale platteland. Het mag niet ver-
rommelen, zoals u terecht opmerkt. Dus er zal natuurlijk vanuit de handhaving ook een streng appél
op ons worden gedaan. Maar, mijnheer Van Yperen, ik mag er toch ook op wijzen dat de gemeente
Breda, het gemeentebestuur, met betrekking tot de functieverruiming niet vooruitloopt, want u weet dat
men daar in Oost-Brabant al verder mee is. Ik bezoek regelmatig het gebied Oost-Brabant en ik moet
u zeggen dat in mijn optiek die functieverruiming daar positief heeft gewerkt en dat die een positieve
bijdrage levert aan een vitaal platteland. Dat is wat ik u namens het college voorhoud, namelijk dat we
dat in Breda ook willen en zullen bereiken. Ik heb daar alle vertrouwen in.
Mevrouw VAN HASSELT-BLANKERS
Voorzitter,
De heer VAN YPEREN
Ik had ook naar een evaluatie gevraagd.
Wethouder OOMEN
Een evaluatie. Daar waar het gaat om een majeure ontwikkeling in een buitengebied, en daar spreken
wij over, met een geweldige functieverandering, moeten we zoiets ook een aantal jaren de tijd geven.
Ik zou nog wel een paar jaren willen kijken hoe zich dit ontwikkelt, dus mijn voorstel namens het colle
ge zou zijn om dat eind 2009/begin 2010 te evalueren.