15 FEBRUARI 2007 28 Mevrouw SCHOKKER Voorzitter, de wethouder heeft in zijn beantwoording gezegd dat de vragen die ik heb gesteld over de begrenzing en over het maken van visies, beantwoord zullen worden als de nota Rood en Groen in de commissie gaat komen. Maar dat neemt niet weg dat ik geen antwoord heb gekregen op mijn vraag of de gebiedsvisies voor de bebouwingsconcentraties dan in een later stadium gemaakt worden. Als er nu al sprake is van ruimte-voor-ruimtewoningen, kunnen die dan nu al op basis van de begrenzingen van de functieverruiming plaatsvinden? Want dan loopt u daar toch al op vooruit. Daar zou ik graag een antwoord op krijgen. De VOORZITTER Dank u zeer. De heer Gouka, SP. De heer GOUKA Dank u, mijnheer de voorzitter. Voorzitter, wij hadden nog een vraag uitstaan bij de wethouder en die ging over de vraag aan het college of er binnen afzienbare tijd nog een verdere uitbreiding van de functieverruiming in het buitengebied te verwachten is. Waarom vragen wij dat? Wij vinden het van wezenlijk belang dat ook de omgeving van de stad goed leefbaar wordt en blijft. Dan wat betreft de motie. Wij De heer HARDORFF Even ter interruptie, mijnheer Gouka, want u zegt dit nu voor de tweede keer. Kunt u voorbeelden noemen van zaken die u heel graag zou zien, maar die nu op basis van dit document niet mogelijk zijn? Want het is een beetje abstract wat u zegt. De heer GOUKA Van de functieverruiming zoals die nu gehanteerd gaat worden, zijn wij voorstander. Dus met al de dingen die daar spelen, ik noem bijvoorbeeld een naaiatelier, heb ik geen moeite. Ik heb ook geen moeite met een camping en ook niet met een doolhof. Al dat soort zaken die nu naar voren komen, zou ik ook heel graag elders rondom Breda zien, om ook daar die leefbaarheid en die mogelijkheden te kunnen benutten. Zeker ook niet in de laatste plaats voor volkshuisvesting of voor huisvesting in zijn algemeenheid. Ja? Dan gaan we nu naar de motie. De motie kunnen wij ondersteunen, tenzij de wet houder zoveel duidelijkheid geeft dat het niet nodig is om haar te steunen. Daarop wacht ik dan zo meteen even het antwoord af. Dan nog even naar de heer Van Yperen van Breda '97. Hij roept een hele hoop vraagtekens op, zoals: we moeten toch heel voorzichtig zijn, we moeten toch niet 27 dool hoven krijgen, 38 campings of 47 dierenartsen. Dat was toch zo'n beetje de teneur van wat u naar voren bracht? Wij denken dat de marktwerking voldoende zal zijn. Misschien klinkt dat raar uit een SP- mond, maar wij geloven er toch wel in dat de marktwerking dat niet zal toestaan. De heer VAN YPEREN Wie houdt dat dan tegen, mijnheer Gouka? Marktwerking? De heer GOUKA Ja. Als er al twee dierenartsen zitten, dan zal er in hetzelfde straatje geen derde bij komen, want daar zal hij er geen droog brood mee kunnen verdienen. De heer VAN YPEREN Dus als tien agrariërs allemaal vinden dat ze op een gegeven moment een camping moeten beginnen, dan denkt u dat de marktwerking er een aantal tegenhoudt? De heer GOUKA Dat betekent dat een stuk of acht - maar dat weet ik niet exact. Dat zou je moeten uitrekenen - daar mee dan in ieder geval geen droog brood kunnen verdienen, en u zult De heer VAN YPEREN Ik geloof er niks van. De heer GOUKA In ondernemersland is het altijd zo datje een ondernemersplan maakt en daar kun je zoveel uithalen dat je weet of je er wel of niet voor moet gaan. Dat is een algemeen beginsel van het ondernemen. Verder heeft GroenLinks, vind ik, wel een punt. Het slopen van bestaande gebouwen en daar dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 28