15 MAART 2007
64
ningbouw nodig zou zijn, ook over tien, vijftien jaar? Dan lijkt het mij toch verstandig om daar nader
over te denken. Wij weten allemaal dat, waar een woningbouwlocatie ook gepland is, er altijd een
enorme weerstand is. Die ervaring hebben we zeer recent opgedaan en doen we ook nog iedere dag
op.
Mevrouw BOELEMA
Dan wil ik toch even in herinnering roepen dat we dadelijk een structuurvisie gaan bespreken waarin,
naar ik mag hopen, onderzoek is gedaan naar welke bouwlocaties er tot 2020 zijn. Bij mijn weten was
in de ontwikkelingsvisie die er lag een bouwlocatie rond Prinsenbeek bespreekbaar, of daar kon in
ieder geval onderzoek naar gedaan worden. Ik vind het toch wel een beetje bevreemdend dat we nu
de structuurvisie kennelijk al bij voorbaat in twijfel gaan trekken, terwijl we die nog niet eens gezien
hebben. Is het niet een beetje voorbarig om daar nu al wat over te zeggen?
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Wat mij betreft, zijn uw conclusies wat voorbarig.
De VOORZITTER
Mag ik voorstellen dat de heer Akinci een korte reactie geeft en dat we daarna verder gaan met uw
inbreng?
De heer AKINCI
Ik denk dat mevrouw Boelema in die zin een heel zinnige opmerking maakt, dat je dit uiteindelijk, en
dat bedoel ik met dat breder verband, ook in het kader van een structuurvisie met z'n allen moet be
discussiëren. Volgens mij, dat is mijn stellige overtuiging en ik dacht dat ook in de woorden van me
vrouw Vossenaar gehoord te hebben, zijn er juist ook op het punt van de inbreiding en een aantal
locaties die we eerder al met elkaar hebben aangegeven, voldoende mogelijkheden om te komen tot
de woningbouwproductie die nodig is - dan kun je nog een hele discussie hebben over de cijfers -
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Laten we het hopen.
De heer AKINCI
en daar is de Bredestraat niet bij nodig. Maar goed, dat komt dan te zijner tijd wel. Voorzitter, u
noemde punt 6, volkshuisvesting. Uiteraard delen we dat. Dat geldt ook voor buitenruimte, waarover
we gezegd hebben dat er wat achterstallig onderhoud is, maar we willen ook dat lijstje, de prioritering
zien. Met betrekking tot punt 14, de handhaving, hebben we met elkaar destijds bij de horecadiscussie
al gezegd dat die twee trajecten hand in hand moeten gaan. De herinrichting van de Ginnekenweg-
Noord. Volgens mij is daarover een motie aangenomen door een heleboel partijen in de raad. Wij
hebben daar toen ook voorgestemd. Met de heer Lips zeg ik dat wij gewoon verwachten dat het colle
ge in deze kadernota daaraan uitvoering gaat geven. Dus dat is in onze ogen niet iets nieuws. Het
evenementenbeleid. De discussie daarover gaan we met z'n allen aan. Ik weet niet of je daaraan nu al
op voorhand in de kadernota heel veel aandacht moet besteden. Volgens mij moeten we juist ook als
raad en commissie die discussie met elkaar aangaan. Tot zover over al die punten. Voor de rest
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Voorzitter, ik denk dat het juist wel belangrijk is om nu bij de pre-kadernota en straks bij de kadernota
aandacht te besteden aan dat evenementenbeleid, want als wij als Breda echt een evenementenstad
willen zijn en dat ook willen blijven, dan zal er ook gekeken moeten worden naar de financiën. U weet
net als ik hoeveel we er nu aan besteden en wat men dan nog facilitair geeft, en dat dit in de toekomst
niet toereikend zal zijn.
De heer AKINCI
Dat zal dan heel veel creativiteit van het college vergen in de uitwerking, omdat in die zin het evene
mentenbeleid bij ons niet een absolute topprioriteit heeft in vergelijking met een aantal andere zaken
die al genoemd zijn. Daarmee wil ik het niet tot een onbelangrijk onderwerp verklaren, maar goed, het
vraagt nu eenmaal om scherpe keuzes. Voorzitter, ik wil heel kort nog enkele onderwerpen noemen,
want ik weet dat de tijd ontzettend snel gaat. De PvdA heeft aandacht gevraagd voor sociale pensions
voor de maatschappelijke opvang. Uiteraard delen we die hartenkreet. Met betrekking tot het dieren
asiel wil ik nogmaals de opmerking herhalen dat dit aandacht verdient omdat er een wettelijke taak
ligt, maar in eerste instantie zien wij dat binnen bestaande budgetten. De opmerking van het CDA dat