22 MAART 2007 97 de commissie heel erg veel waardering heeft gekregen, en dat was zelfs commissiebreed. De Impuls nota is een heel goed onderbouwde nota, een document dat ons in Breda de komende jaren op eco nomisch gebied de weg gaat wijzen. Wij zijn als fractie van de Partij van de Arbeid erg blij met dit uit stekende document, en wij willen onze waardering uitspreken naar het college en het ambtelijk apparaat voor dat document. Wij bleven met een probleem achter op 1 maart, en dat heb ik zojuist even in de inleiding geschetst. Om de raadsbreed gedeelde ambities die zijn verwoord in de Economi sche Impulsnota te realiseren, hebben wij ruimte nodig. Er is te weinig goede ruimte in Breda. Dat zet een ernstige rem, of de kans is aanwezig dat dat een ernstige rem zet, op de economische ontwikke ling en het ontstaan van nieuwe werkgelegenheid. En nieuwe werkgelegenheid hebben wij erg nodig in Breda vanwege het verdwijnen van veel maakindustrie, zoals ons allen bekend. Die informatie heb ben wij in februari gekregen in het kader van de voorbereiding op de commissie Onderwijs en Econo mie uit de behoefteraming bedrijventerreinen Breda. Dat betekent voor ons, voor de fractie van de Partij van de Arbeid, dat het college alles in gang moet zetten om nieuwe bedrijventerreinen te ontwik kelen. Maar wij hebben daar wel een paar overwegingen bij, en die wil ik even met u samen op een rij zetten. We moeten heel erg kritisch zijn op het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen en vooral bedrijventerreinen in landelijke gebieden. Er moet voorrang worden gegeven aan het revitaliseren van oude bedrijventerreinen. Zoals we allemaal weten, hebben we in Breda nogal wat bedrijventerreinen die achterstallig onderhoud hebben en die zelfs een beetje aan het verloederen zijn. En het is erg wrang om nieuwe bedrijventerreinen in het groene gebied van Breda te gaan realiseren als er zoveel vierkante meters en hectaren over zijn. Helaas lost het revitaliseren, ook al zouden we dat snel kun nen doen, het probleem dat ik zojuist heb geschetst niet op, omdat de kavels te klein zijn voor het type grote bedrijven dat ik bedoel en te versnipperd zijn. Dat is dus een: bestaand en nieuw, revitalisatie voorop. Om welke bedrijven gaat het dan, wat ons betreft? Breda heeft in ieder geval geen behoefte aan grote bedrijven die heel veel ruimte innemen en die heel weinig nieuwe werkgelegenheid mee brengen. We moeten specifieke hoogwaardige bedrijven aantrekken in de sectoren die zijn gerela teerd aan de Economische Impulsnota, dat lijkt ons consequent. En dat ligt in de sfeer van de kennis economie, logistiek en hospitality. Een van onze ambtenaren gaat, heb ik onlangs begrepen, voor een paar maanden naar de Verenigde Staten en die komt vast terug met een paar heel mooie acquisities, en wij moeten de bedrijven die hij mee terugneemt, kunnen accommoderen in Breda. Het derde punt: regionale afstemming. Regionale bedrijventerreinen is een thema dat zich, wat ons betreft, uitstekend leent om regionaal af te stemmen. Want wat we in Breda niet kunnen accommoderen dat kan mis schien in de regio wel. Hele grote logistieke bedrijven zouden we kunnen verwijzen naar Moerdijk of naar Borchwerf II in Roosendaal. Dus ons standpunt is: waar mogelijk afstemmen in de regio om te komen tot die optimale afstemming in de regio. Maar dat is ook niet een oplossing voor het probleem, want ook in de regio zijn er problemen en bovendien willen sommige bedrijven zich nu een keer vesti gen in Breda, en dat heeft te maken met de uitstraling die Breda heeft in deze regio. Een ander punt is duurzame realisatie. Breda is al enige tijd een duurzame stad en dat imago moeten we vooral zien te behouden. Het stedenbouwkundig ontwerp moet, wat ons betreft, daarom voldoen aan een aantal criteria die de duurzaamheid van het terrein waarborgen. Wij hebben het dan over groene zones, vol doende afstand tussen wonen en werken, ruimtelijke en architectonische hoogstandjes. Die zouden het gebied zoveel mogelijk waarde mee moeten kunnen geven. Ten slotte, misschien wel het belang rijkste punt, er is nogal wat weerstand tegen de bedrijventerreinen waarvan wij denken dat ze er moe ten komen in Breda. In de Structuurvisie Bavel is voorzien, en in de vorige raadsperiode is dat al be sloten, in 90 hectare bedrijventerrein. Het is nogal wat, 90 hectare. In het collegeakkoord staat daarover dat de maat en schaal van de uitbreiding in Bavel in verhouding moet blijven tot het karakter van het dorp en het dorp niet te zwaar te lijden mag krijgen onder extra verkeersdruk. Maar ook als daaraan wordt voldaan, dan blijft het zwaar te accepteren dat de omgeving van het dorp, van dat prachtige dorp, zo wordt aangetast. Het moet evenwel toch mogelijk zijn om een stedenbouwkundig ontwerp te maken waarin een goede overgang tussen wonen en landelijk gebied wordt gerealiseerd en zo tot een akkoord met Bavel te komen. Bij de uitwerking van het besluit om in Bavel te gaan reali seren, denken wij, en dat komt steeds weer terug, dat door communicatie de burgers van Bavel maximaal daarbij betrokken moeten worden. Maar vooral, en dat wil ik toch erg benadrukken, laten we duidelijk zijn, helder communiceren en daar waar dat kan burgers zo goed mogelijk erbij betrekken. Wij hebben er onlangs over gesproken met burgers uit Bavel, onder andere een vertegenwoordiging van de dorpsraad. En die heeft ons gezegd: dat jullie als raad het besluit nemen om dat te gaan doen, dat snappen we best vanuit het algemene belang. We zijn er niet blij mee, we zullen er ook nooit blij mee zijn, maar we begrijpen dat. Maar op het moment dat je dat hebt besloten, dan moet je toch in staat zijn om ons daar vervolgens maximaal bij te betrekken. En dat is iets wat node wordt gemist af en toe. Aldus willen wij het college vragen om vóór 1 juli 2007, als dat even kan, een integraal plan van aanpak te maken en te presenteren voor een optimale afstemming tussen vraag en aanbod van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 16