22 MAART 2007 133 vraag hebben gesteld, proberen, hoe moeilijk het ook is, om daar antwoord op te geven. Mevrouw Overboom vroeg of ik een inschatting kon geven van de eventuele schade die ontstaat, op welke wijze welk besluit je ook neemt. Want de kans bestaat dat, als je het besluit neemt om het bestemmingsplan niet vast te stellen, er dan planschade kan ontstaan. Ik weet niet of dat gebeurt, daar ga ik op dit mo ment niet op in, want dat is van tevoren moeilijk vast te stellen. Mevrouw OVERBOOM Ik had ook een andere vraag. Als je dit bestemmingsplan vaststelt, en de familie Van der Maas heeft aangegeven door te willen procederen, wat zijn dan de risico's voor de gemeente dat we weer teruq- gefloten worden? Wethouder OOMEN Dat kan ik op dit moment niet aangeven. Maar u bedoelt niet de planschade an sich? Dus dat kan ik op dit moment niet aangeven. Dat zullen we dan af moeten wachten. Wat ik wel aan u mee wil geven, als het gaat om het niet vaststellen van het bestemmingsplan, is dat er dan in feite sprake blijft van een illegale situatie. Het niet legaliseren en het niet aannemen van dit bestemmingsplan zou tot ge volg kunnen hebben dat de gemeente op verzoek van de buren handhavend moet optreden. Een der gelijk optreden zal naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een nieuwe juridische procedure, dit keer met de eigenaar van het pand Lijsterhof 5. Handhavend optreden is alleen te rechtvaardigen indien de illegale situatie niet te legaliseren is. Daarvan is geen sprake. In de uitspraak van de Raad van State wordt immers al aangegeven dat door een bestemmingsplanwijziging de situatie is te legaliseren Bovendien kan men zich afvragen of door het in eerste instantie verlenen van een bouwvergunning en in tweede instantie door het opstarten van de bestemmingsplanprocedure, bij de eigenaar het ver trouwen is gewekt dat de gemeente kon instemmen met zijn bouwplan. Het feit dat de gemeente in eerste instantie een verkeerde procedure heeft gevoerd, kan hem moeilijk worden verweten. De kans van slagen van een eventuele handhavingsactie schat ik daarom gering in en kan hoogstwaarschijnlijk leiden tot een forse schadeclaim. Maar de hoogte daarvan, die kan ik niet vaststellen. Als ik de vraag van de heer Scheltens moet beantwoorden het volgende. Ik heb de situatie ook ter plekke bekeken in Lijsterhof en omgeving. Ik heb geconstateerd dat in die omgeving op dezelfde wijze via artikel 19- procedures, ook al is het een conserverend plan, bouwvergunningen zijn verleend, en dat is hier op dezelfde wijze gebeurd. Dus het plan kan wel conserverend zijn, maar wel via artikel 19 met een zeke re dynamiek, maar dat geldt altijd. Een artikel 19-procedure brengt altijd dynamiek in een bestaand, zij het conserverend plan. Voorzitter, gelet op de vragen die zijn gesteld, denk ik dat ik die heb beant woord en voor de rest zijn het stemverklaringen. Maar nogmaals, ik wil ook namens het college ge zegd hebben dat de worsteling die u heeft om hier een keuze te maken, wij ook hebben gehad. Mevrouw OVERBOOM Wethouder, ik wil u nog graag vragen, en dat heb ik ook in de eerste termijn gevraagd, of u het ook met ons eens bent dat dit bepaald geen zorgvuldige procedure is geweest. U heeft geworsteld, zegt u. Maar ik wil ook graag weten wat u vindt hoe er door het college is gehandeld in dezen en of dat zorq- vuldig was. Wethouder OOMEN Als u dat zo vraagt. Kijk, de artikel 19.3-procedure is een procedure die het college kan voeren. Daar is voor gekozen. Er zijn ook momenten geweest in heel het proces dat we ook de uitspraak van de rechter aan onze kant hadden. Dat is ook twee keer gebeurd. Alleen niet in laatste instantie, en dat gebeurt meer. Zo'n zaak hebben we ook in Teteringen meegemaakt, dat komt dus meer voor. Als de Raad van State een uitspraak doet die haaks staat op het besluit dat in het verleden is genomen, dan moet ik constateren dat er onzorgvuldigheid is gepleegd. Maar om nu te zeggen: dat heeft het college zeker willens en wetens gedaan, neen, wij hebben dit naar eer en geweten en naar zorgvuldigheid gedaan, omdat in deze situatie dit een procedure was. Maar achteraf, het had beter gekund. De VOORZITTER Is er behoefte aan een tweede termijn? De heer Scheltens, de heer Boer en de heer Gouka De heer Gouka. TWEEDE TERMIJN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 52