10 MEI 2007
162
er geen zekerheid is dat belangrijke wegen snel worden aangelegd, zal men ook niet investeren. Het
moet inderdaad gelijk opgaan. Straten aanleggen gelijk met de realisering van bouwplannen, maar
dan moet wel concreet bekend zijn wanneer die aanleg plaatsvindt. Anders wordt er niet geïnvesteerd,
mijnheer de voorzitter. Dan loopt het project Via Breda stuk. De VVD is teleurgesteld over de fietsrou
te. Dat hebben wij in de eerste termijn al gezegd. Die is onmogelijk in de vorm zoals het oorspronkelijk
bedoeld was. Het college doet zijn best om een comfortabel alternatief te vinden. Wij vertrouwen het
college op dat punt wel, maar het is voor ons volstrekt duidelijk dat het verschil van ruimte tussen wat
oorspronkelijk de bedoeling was en wat er uit de bus gaat komen straks toch wel erg groot is. Dat ligt
ver uit elkaar. Daarom denk ik toch dat het heel verstandig is als de heer Scheltens zijn verkapt drei
gement om een motie in te dienen, waarmaakt. De VVD-fractie zal die motie dan graag steunen, voor
zitter.
De VOORZITTER
De heer Vergroesen, SP.
De heer VERGROESEN
Dank u, voorzitter. Voorzitter, dank aan de wethouders voor de antwoorden. Ze hebben een aantal
dingen verduidelijkt en daar kunnen wij echt tevreden mee zijn. We waren aangenaam verrast door
het antwoord van wethouder Heerkens dat de bereikbare woningbouw in oost en west ruim boven de
dertig procent uitkomt. Het roept alleen meteen een tweede vraag op. In welke periode worden die
huizen dan gebouwd? Ten slotte, ik wil het ook kort houden, de fietsroute. Er is nu gesteld wat moge
lijk is en wat niet mogelijk is. Toch denken wij dat we ons uiterste best zullen moeten doen om de
minst slechte of de meest ideale, maar in ieder geval voor de bevolking de beste langzaamverkeer-
verbinding rond dat station te realiseren. Dank u.
De VOORZITTER
Dank u zeer. De heer Van Yperen, Breda '97.
De heer VAN YPEREN
Ik pak er toch even de katheder bij. De wethouder heeft aangegeven dat ik wat de ontwikkeling van
het hele spoorgebeuren betreft van het begin af aan erbij ben geweest. Dat klopt ook. Ik heb vandaag
de stapel uit de kast gehaald, want ik bewaar die dingen trouw, en die is zeker dertig centimeter dik. Ik
heb die met plezier nog eens even doorgewandeld en ik heb ook een paar stukken meegenomen. Ik
heb u er ook een paar van de eerste orde getoond. Het is een interessant plan, het is ontzettend
goed. De wethouder verwijt mij dat ik veel eerder had kunnen reageren. Dat betwijfel ik, want die drie
dingen die ik naar voren heb gebracht, zijn zaken die van het begin af aan lang onduidelijk zijn ge
weest. Die drie punten die ik heb aangegeven - de onderdoorgang, het stationsplein dat maar een
straat is, en een bredere stationsstraat - zijn niet in het begin, maar naderhand pas opgepakt. Dat
blijkt ook wel uit het feit dat die zaken in de laatste commissievergadering aan de orde zijn geweest.
Toen is de discussie ontstaan en niet maanden of jaren geleden. Neen, de laatste drie, vier maanden
hebben we die discussie daarover in de commissie pas gehad. Sterker nog, over de doorgang onder
het station heeft de heer Willems vier weken geleden in de commissie nog tegen ons gezegd dat hij
zijn uiterste best zou doen om daar toch nog iets van te maken. Dus het verwijt van de heer Adank dat
ik beter zou moeten weten en het allang had moeten oppakken, is dus naar mijn idee niet helemaal
juist.
De heer MARCIC
Voorzitter, mag ik even een interruptie plaatsen? Mijnheer Van Yperen, ik heb een vraag. Waarom
bent u nou zo negatief in vergelijking met uw betoog tijdens de commissie?
De heer VAN YPEREN
Ik zal het u uitleggen. In de commissie heb ik deze punten aan de orde gesteld. Deze drie punten zijn
voor Breda '97 van ongelooflijk belang. Bij het starten van deze discussie had ik ook niet de verwach
ting dat deze drie punten ook maar enig succes zouden boeken in het verhaal vandaag. Ik had het
gehoopt, maar de verwachting lag anders. Voor Breda '97 is het belangrijk om aan te geven dat deze
drie puntjes van de honderden die er zijn, essentieel zijn. Die zijn voor ons als partij heel belangrijk.
Dat hebben we de eerste keer verteld toen we met de stedenbouwkundige plannen begonnen, tot
vandaag aan toe. Maar dat betekent natuurlijk helemaal niet dat wij het hele gebeuren aanpakken. Wij
vinden het erg jammer dat deze drie simpele dingen niet plaats kunnen vinden. De heer Szablewski
heeft gelijk als hij zegt: het is trekken aan een dood paard. Dat blijkt. De wethouder was er heel duide-