10 MEI 2007 181 voelt er op dit moment niet veel voor, en waarschijnlijk dadelijk ook niet, om vooruitlopend op de uit komsten van de rekenkamer met allerlei ad-hoccommissies te gaan werken. Dus ik kom daar in twee de termijn nog even op terug. Mevrouw VAN MAANEN Voorzitter, krijg ik nog een termijn zo meteen, of niet? De VOORZITTER Er is nu gelegenheid om reacties te geven. Ik geef mevrouw Boelema het woord. Mevrouw BOELEMA Dank u, voorzitter. Om even eerst te beginnen met mevrouw Vossenaar. Zoals ik al gezegd heb, en dit is ook even naar de heer Szablewski toe, kun je uiteraard niet beginnen met over die communicatie te praten zonder dat de rekenkamer in zijn rapport een uitspraak daarover heeft gedaan. Dat is evident en dat heb ik al gezegd, dus daar wil ik eigenlijk niet meer op terugkomen. Waar ik wel even op terug wil komen, is uw vraag over allerlei regels die we al afgesproken zouden hebben. Dan zou ik u de wedervraag willen stellen: welke regels zijn dat dan, noemt u mij er dan eens drie van, want mij is dat geheel niet duidelijk. Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK U hebt ongetwijfeld De Regels van het Spel wel ergens in de la liggen, of anders zijn ze wel op te vragen De VOORZITTER Leden van de raad, mag ik u attenderen op het Reglement van Orde? Ik vind het heel lastig, maar ik hoop dat u zich ook wenst te beheersen. Er dreigt nu een debat naar aanleiding van een interpellatie, wat vele kanten heeft, maar u heeft zelf voor de interpellatievorm gekozen. Dan moet u zich daar wel enigszins aan houden. Ik vind wel dat mevrouw Van Maanen als indiener nog de ruimte moet krijgen om tot een reactie te komen. Het woord is nu, in afrondende zin, als ik het zo voorzichtig mag formule ren, aan mevrouw Boelema. Mevrouw Boelema. Mevrouw BOELEMA Dank u. Goed, ik hoor dadelijk graag die regels, want mij zijn ze in ieder geval niet duidelijk. Ik heb daarover ook gesproken met mijn fractie en daar kunnen ze naast De Regels van het Spel ook geen concrete regels noemen die wij als raad hebben vastgelegd. De laatste opmerking die ik wil maken betreft een communicatieplan, dit in reactie op de heer Szablewski. We hebben een gemeente met 170 duizend inwoners. Natuurlijk is het merendeel daarvan tevreden. Dat is ook goed en het zou niet anders moeten. Maar het is natuurlijk wel zo dat iedere inwoner het recht heeft om ergens ontevreden over te zijn, en die moet je serieus nemen. Ik vind toch dat u dat op deze manier wel enigszins baga telliseert. Hiermee zou ik willen afsluiten. De VOORZITTER Mevrouw Verkuijlen had ook nog het woord gevraagd. Mevrouw Verkuijlen, CDA. Mevrouw VERKUIJLEN Dank u wel, voorzitter. Dat het CDA communicatie wel heel belangrijk vindt en dat er bij ons signalen zijn dat er dingen zijn die best verbeterd zouden kunnen worden, blijkt uit het feit dat wij inderdaad hebben gevraagd om het te agenderen voor de commissie Bestuur. Wegens tijdsgebrek is het niet daar aan de orde kunnen komen. Toch willen wij in de volgende vergadering heel graag die discussie aan naar aanleiding van een brief waarin wij onze argumenten daarover op papier hebben gezet. Wij vinden dat een goede communicatie en een goede inspraak een verantwoordelijkheid is van zowel de raad als het college, dus in die zin willen wij graag ook onze ondersteuning uitspreken richting college voor de goede initiatieven die zeker de laatste tijd gekomen zijn. Het stukje planmatigheid spreekt ons, eerlijk gezegd, wel aan. Wij vinden het evenwel toch een beetje prematuur om voorafgaand aan het uitkomen van het rapport van de rekenkamer al een weg in te slaan waarvan we nu zeggen dat het een goede zou kunnen zijn, want wellicht is dat in oktober/november, als dat rapport er is, een andere. Op zich voelen wij wel voor een rol van de raad in kaderstellende zin, dus daarover willen wij graag te zijner tijd van gedachten wisselen, maar we willen ook heel graag de discussie in de commissie de komende keer aan. Dank u wel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 43