14 JUNI 2007 225 De heer HARDORFF Voorzitter, dank u wel. Ik zal het kort houden, maar ik wil u toch even meenemen naar vanochtend toen ik naar mijn werk reed over de Haagdijk, langs de Nieuwe Flaven, richting het station. Ik zag dat daar de relingen geplaatst werden en er ondertussen een flinke bak water in de haven stond, en ik dacht: wat zijn we Breda toch mooi aan het maken. Een glimlach van oor tot oor kon ik niet onder drukken totdat ik op mijn werk was. Daarmee kom ik eigenlijk bij het agendapunt dat nu op de agenda staat, namelijk een reclamemast, want dat heeft ook iets te maken met hoe mooi wij onze stad wellicht wel of niet maken. In algemene zin is de Partij van de Arbeid geen voorstander van reclamemasten van deze omvang, en daarin voelen wij ons gesteund door de voorgenomen ambitie van minister Cramer om de verrommeling van het landschap tegen te gaan. Een doelstelling die volgens mij door heel veel mensen omarmd wordt. Toch worden wij als gemeente geconfronteerd met de wens van bedrijven om op deze wijze zichtbaar te zijn. Voor de wens op zich om zichtbaar te zijn, kunnen wij begrip opbrengen. In de commissie hebben we gesproken over de opgestelde beleidsregels of be leidsuitgangspunten die we kunnen gebruiken voor het toetsen van het al dan niet toestaan van re clamemasten, of verzoeken voor reclamemasten met een hoogte die flink, namelijk tot 40 meter, bui ten de toegestane hoogte van het bestemmingsplan ligt. We hebben bij de behandeling van die beleidskaders uitdrukkelijk gevraagd naar een inhoudelijke argumentatie waarop je dergelijke recla memasten zou willen toestaan, en welke voorwaarden en criteria daarbij een rol zouden spelen. In de commissie hadden wij het idee dat we dat antwoord eigenlijk nog steeds niet hebben gekregen en in deze eerste ronde willen wij toch de wethouder vragen of hij wellicht die inhoudelijke argumentatie ons wil geven. Dank u wel. De VOORZITTER Het woord is aan mevrouw Schokker, GroenLinks. Mevrouw SCHOKKER Voorzitter, het voorstel voor het nemen van het voorbereidingsbesluit voor het plaatsen van de recla memast laat zien dat het college en de raad vijfjaar na de invoering van de Wet dualisering gemeen tebestuur nog steeds worstelen met hun taken. De raad heeft bij de invoering van de wet een aantal bestuursbevoegdheden overgedragen aan het college, maar daarnaast heeft de raad ruimere kader stellende en controlerende bevoegdheden gekregen, waardoor een effectieve controle op het bestuur beter mogelijk zou moeten zijn. De wet stelt namelijk nadrukkelijk dat de raad de kaders stelt waarbin nen het college zijn bestuursbevoegdheden uitoefent. De raad controleert het beleidsproces, het col lege legt achteraf en zo nodig tussentijds verantwoording af aan de raad. De raad heeft in de voorlig gende casus serieus werk gemaakt van zijn wettelijke taak door zich in de commissievergadering van 23 oktober 2006 unaniem uit te spreken om eerst een kader te willen stellen voordat er een besluit genomen zou worden. De wethouder heeft in die commissievergadering toegezegd op zoek te gaan naar eventueel oud beleid en dat ter informatie aan de commissie aan te bieden. Eind april is een brief aan de commissie ter informatie gestuurd waarin ook enkele aanbevelingen van het college opgeno men waren. Onze fractie heeft die brief opgevat als informatie voor een op te stellen raadsvoorstel voor het nieuwe beleid voor reclamemasten. Wij begrijpen dus niet dat het voorstel vooruitlopend daarop nu al ter besluitvorming voorligt. En daarom willen wij het college verzoeken om het voorstel aan te houden, om de raad de ruimte te geven zijn wettelijke taak uit te voeren. Onze fractie is bereid voor de commissievergadering in september een initiatiefvoorstel voor te bereiden, zodat er niet veel tijd verloren zal gaan. De heer LIPS Maar bij interruptie, mevrouw Schokker, het gaat hier om een voorbereidingsbesluit. Dus we kunnen dat voorbereidingsbesluit toch gerust nemen en dan kunnen we toch in september de kaders stellen? We nemen nu geen besluit, maar een voorbereidingsbesluit. Mevrouw SCHOKKER U weet toch dat als dat voorbereidingsbesluit genomen is, gewoon ook de artikel 19 in werking gaat? Wij vinden als de raad zegt: wij willen eerst kaders stellen, dat ook volgens die procedures zuiver ge handeld moet worden. Wij hebben het gevoel dat de raad nu die ruimte daar niet voor krijgt. Uw fractie is ook voorstander geweest van die kaderstelling. De commissie is in dezen unaniem geweest: wij willen dat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 26