14 JUNI 2007 243 Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Voorzitter, ik wil ook even iets uitgebreider ingaan op deze vragen, althans, op de interpellatie in zijn algemeenheid. Ik kan me de commotie rondom dit gebeuren best voorstellen, en dus ook het verzoek van de WD. Ondanks berichten in BN/DeStem die het tegendeel lijken te beweren, heeft het college naar onze informatie nog geen kennis genomen van de reactie van de Rijksdienst voor Monumenten zorg op de opvattingen zoals die door de Vrienden van Bouvigne zijn ingezonden, laat staan dat er een besluit gevallen is. En juist vanwege die commotie zijn wij erop gebrand dat de besluitvorming die ligt bij het college in een zo rustig mogelijke sfeer plaatsvindt. Want het college moet in eerste instan tie in staat zijn om alle, maar dan ook alle argumenten te wegen. Wij willen ons standpunt over deze kwestie best nog eens even herhalen, alhoewel collega Van Yperen dat al glashelder in de commissie heeft verwoord. Ik zet het heel kort nog even op een rijtje. Recent is het bestemmingsplan Breda-Zuid goedgekeurd met instemming van de hele raad. Het plan van het Waterschap valt daar, na een aantal gedane inpassingen, binnen. Alle tot dusver noodzakelijke adviezen, tot dusver bekende noodzakelij ke adviezen, zijn zonder uitzondering positief. Als de adviezen in tweede instantie niet anders zouden luiden, staan het college technisch-juridisch geen wegen open om de vergunning te weigeren, want er is ook nog zoiets als rechtszekerheid. De bal ligt dus, naar onze opvatting, op dit moment niet bij het college, maar bij dat andere publieke orgaan, het Waterschap. De vragen horen daar thuis. De vraag is, neemt het Waterschap de negatieve reacties van de burgerij serieus? Neemt het Waterschap de moeite met de bezwaarden in debat te gaan? Zoekt het Waterschap naar mogelijkheden om aan die bezwaren tegemoet te komen? Tot dusver stelt het Waterschap volgens mijn informatie: wij hebben alle mogelijke alternatieven onderzocht, wij vinden de voorgestelde oplossing de beste en wij gaan die op enig moment uitvoeren. En dat 'op enig moment' zullen we dan letterlijk moeten nemen, want dat er langdurige juridische procedures zullen volgen, ligt voor de hand. Ik ga niet in op argumenten voor of tegen, want dat is niet aan de orde. Het gaat er nu om wie de verantwoordelijkheid voor de afloop van dit proces in handen heeft. En juist omdat het daar naar ons idee om gaat, vinden wij de interpel latie in de richting van het college eigenlijk niets toevoegen. De heer ARBOUW Mevrouw Vossenaar, is het niet zo dat het college, ondanks uw formeel juiste theorie, toch een be langrijke rol kan spelen in de communicatie, in de interactie met het Waterschap om te kijken naar die wellicht alternatieve mogelijkheden? Doordat je het gesprek aangaat, in plaats van alleen maar for meel juridisch te kijken, zou je wellicht al die juridische procedures, die dan in het verschiet lijken te liggen, kunnen voorkomen. Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Mijnheer Arbouw, er is in de commissie enige tijd geleden al in deze richting een vraag gesteld aan het college en ook is er, voor zover mijn informatie strekt, al heel wat over en weer gesproken tussen de beide publieke organen. De wethouder zal daar ongetwijfeld zelf op reageren, denk ik, want ik kan niet helemaal in de keuken kijken. De VOORZITTER De heer Vergroesen, SP. De heerVERGROESEN Dank u, voorzitter. De meeste vragen zijn al gesteld, dus daar sluit ik me bij aan. Waar gaat het om? Het gaat om Bouvigne, het landgoed Bouvigne. En daar zijn er niet zoveel van in Breda. We hebben Wolfslaar en we hebben misschien nog zo'n plek. Er is nu een brede discussie over dat nieuwbouw- plan, die is aan alle kanten gaande. Ik wou eerst de antwoorden van de wethouder afwachten, maar ik vind'wel dat de inwoners van Breda recht hebben op een duidelijk antwoord van deze raad. De SP overweegt dan ook om in de tweede termijn, na het antwoord van de wethouder, over dat onderwerp een motie in te dienen. De VOORZITTER Het is een interpellatie met één termijn voor u. Ik hoop dat u de mogelijkheden die het Reglement van Orde u daarvoor biedt, zult toepassen en verkennen. De heerVERGROESEN Dan dien ik de motie nu in als ik dat niet mag doen na het antwoord van de wethouder.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 44