14 JUNI 2007
245
een initiatiefnemer, of van een bedrijf in alle opzichten binnen de Nederlandse wetgeving serieus dient
te nemen. En dat beginsel moet in ieder geval gerespecteerd worden, anders behandel je mensen
ongelijkmatig, onrechtvaardig. Dan kom ik nu toe aan de inhoudelijke beantwoording van het formele
deel, voorzitter. Als mevrouw Lucassen beweert dat over de onderwerpen die op verzoek van me
vrouw Schokker aan de orde zijn gesteld in de extra commissievergadering - en mijn vraag is overi
gens waarom dat nu op het allerlaatste moment in de besluitvorming gebeurt, want ook de voormalige
wethouder Ruimtelijke Ordening en de voormalige wethouder Monumentenzorg zijn hier al twee jaar
mee bezig geweest laat ik zeggen, zoveel commotie is ontstaan, dan is dat voor het college, voorzit
ter, overigens heel begrijpelijk. Echter, het college heeft met die extra commissievergadering gepro
beerd om de vragen die toen op tafel lagen zo adequaat mogelijk te beantwoorden. We zijn niet uit de
weg gegaan om de twee reeksen van vragen van mevrouw Schokker uitgebreid te beantwoorden. En
ik dacht dat dat ook naar alle tevredenheid is gebeurd. Wat we hier moeten proberen, is de bestuurlij
ke standpuntbepaling van de vorm, het collegemandaat en het collegebesluit, toch te blijven loskoppe
len van een discussie, in de raad die je op elk moment over zo n belangrijk onderwerp zou kunnen
voeren. Want we begrijpen als college natuurlijk donders goed, de burgemeester heeft dat vorige
week nog eens benaderd in de persbriefing, welke gevoelens er leven. Die mogen niet overheersen in
de discussie die een ordentelijk bestuur vanuit de Nederlandse wetgeving en alle regels die er in dit
geval in het kader van de Monumentenwet zijn, heeft te volgen. En dat gaan wij dus ook niet doen. Wij
zullen dat ordentelijk doen met begrip voor datgene wat losgeweekt is, overigens niet door dit college
en ook niet door u, bij dit onderwerp. Vandaar dat het een uitermate belangrijk dossier is waar u, en ik
kijk nog even naar de heer Van Yperen, namens de commissie, dat was bijna een samengaand ge
voel, toch heel nadrukkelijk niet naar de collegetafel keek aan het eind van de discussie maar naar de
initiatiefnemer. In die zin heeft u duaal duidelijk aangegeven wat de verantwoordelijkheden zijn van de
twee verschillende bestuursinstanties. Terecht maakt deze kwestie heel veel los in onze gemeente en
daarbuiten. Dat geldt niet alleen voor de stadsbestuurders, voor het college, voor de gemeenteraad,
maar ook voor onze burgers, dus ook voor een groter publiek. Want het beperkt zich natuurlijk niet tot
onze gemeente. Ook daarin zijn wij niet uniek, dat is helemaal niet vreemd, dat gebeurt in andere
gemeenten ook. Alleen de weg die wij moeten bewandelen, gewoon procedureel, die zullen we be
wandelen. Misschien is het handig, voorzitter, ik zal het heel kort doen, om die rol, die taken en ver
antwoordelijkheden van de politiek nog eens kort uit te leggen en zelfs even te benadrukken. Want in
die zin heeft u als raad uw eigen methode om dingen in de samenleving, signalen in de samenleving
op te pikken, te vertalen en daaraan uiting te geven. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een
monumentenvergunning staat niet de vraag centraal of het college en de raad als stadsbestuur het
eens zijn met de plannen die een aanvrager heeft. Dan hadden we dat in dit land anders moeten or
ganiseren. We hebben het georganiseerd zoals het is vastgelegd in de verschillende trajecten van
wet- en regelgeving. En daar is de Monumentenwet er een van. En overigens is dit een onderlegger
voor een sloop- en bouwvergunning met nog wat zwaardere trajecten daaronder. Dus ze hebben nog
een lange weg te gaan. De centrale vraag is of de plannen passen in en voldoen aan de wet, aan de
kaders en de criteria die wij niet alleen als gemeente geformuleerd hebben, maar die kracht van wet
hebben gekregen. Dat betekent dat het college de regelgeving daarbij niet stelt, maar dat wij samen
als bestuursorgaan, gemeenteraad en college, conform datgene wat in het land gebruikelijk is, onder
worpen zijn aan die regelgeving die gebaseerd is op juridische criteria. Om die vraag te beantwoorden
dient het college, dat immers die bevoegdheid maar ook die verantwoordelijkheid heeft, die toetsing in
alle objectiviteit te doen. Die objectiviteit is voor het college de afgelopen weken juist een punt ge
weest waarom wij daar meer tijd voor nemen en de procedures extra aangezet hebben binnen de
bevoegdheden die wij hebben, ondersteund door stevige juridische adviezen om scherp in beeld te
krijgen dat op geen enkel punt in de besluitvorming als het gaat om de verlening van de monumenten-
vergunning wij een onjuiste weg hebben gevolgd. Dat heeft in ieder geval vanuit de verantwoordelijk
heid van het college toch wat extra tijd gekost en extra adviezen. Dat betekent dat we ons daarin laten
bijstaan door ter zake kundige instanties die eveneens, en dat is, denk ik, meer dan terecht, die af
stand, die distantie moeten bewaren. Wij zijn daar in ieder geval van overtuigd. Dat betekent dat ik de
discussie absoluut niet onzuiver kan maken door op inhoudelijke aspecten in te gaan. Dat zou geen
recht doen aan objectiviteit bij de voorbereiding van het collegevoorstel dat tot besluitvorming zal moe
ten leiden. Binnenkort zal ik het conceptvoorstel in het college brengen, waar dan de discussie plaats
zal vinden over hoe we met de voorgestelde besluitvorming omgaan. Dat is overigens helemaal niet
apart. Dat doen we, iemand heeft het genoemd, ik dacht de heer Hardorff, bij iedere burger, bij iedere
instelling, bij ieder bedrijf. Daarvoor bestaat er gelijkheid van behandeling. Gelukkig maar. ledereen,
voorzitter, moet zich overigens in die procedures in de gelegenheid gesteld weten om vrijuit te gaan.
En dat is ook in dit dossier nadrukkelijk, om het nog eens scherp te zeggen, gebeurd. Dat betekent dat
iedereen in dit dossier ook zijn mening moet geven met behoud van de verantwoordelijkheden waar