14 JUNI 2007 206 De heer ÜQERLER Voorzitter, de wethouder zegt dat Essent geen behoefte heeft aan zo'n commissie. Het gaat niet om Essent, het gaat om de gemeente. En ik kan u verzekeren, ik ben ook gebeld door Essent naar aan leiding van de actie en het krantenartikel, dat ik de indruk heb gekregen dat zij bereid zijn om alsnog aan zo'n commissie deel te nemen. Mijn vraag aan de wethouder is nogmaals: is het college bereid om zo'n commissie in te stellen, ook omdat mijn indruk van Essent is dat zij ook eventueel bereid zijn om in zo'n commissie te zitten? De VOORZITTER Mevrouw Van der Bruggen. Mevrouw VAN DER BRUGGEN Ik wilde eigenlijk ook vooral weten hoe u dit duidelijk gaat communiceren naar de bewoners dat zij zich kunnen aansluiten bij die commissie. De VOORZITTER Andere leden van de raad? Dan is het woord aan de wethouder. Mevrouw Boelema? Mevrouw BOELEMA Ja, een heel korte opmerking over het uitnodigingenbeleid van dinsdag. We waren daar als fractie ook heel graag bij aanwezig geweest, maar wij hebben ook geen uitnodiging daarvoor ontvangen. Dus ons overvalt min of meer deze vraagstelling ook. De VOORZITTER Andere leden van de raad? De heer Van Overveld, WD. De heer VAN OVERVELD We zijn erg blij met het antwoord van de wethouder. In de commissie, zoals hij zelf al heeft gezegd, is er nadrukkelijk gesproken over natuurlijke verbintenissen in dit soort gevallen, en dat heeft de wet houder meer dan enthousiast omarmd. Dus wij vinden zo'n commissie van advies ook overbodig. De VOORZITTER Reactie van de zijde van de wethouder. Wethouder WILLEMS Voorzitter, de essentie is ook: waar moet die commissie het dan over hebben? Ik heb niet gezegd dat Essent niet mee zal werken. Ik heb alleen gezegd dat we met Essent tot nu toe niet tot overeenstem ming zijn gekomen over de berekening van die prijsverschillen tussen wat de consument vindt dat hij te veel betaald heeft en wat zij vinden dat zij dat terecht in rekening gebracht hebben. En dat heeft natuurlijk alles te maken met wat voor kosten je daaraan gaat toerekenen. Daar kun je in zo'n com missie, ook met een externe deskundige, eindeloos over praten. Ik ben een beetje bang dat dat dus niet veel oplevert, omdat er gewoon duidelijke meningsverschillen liggen over de toerekening van kosten en onderdelen daarvan. Dan kan die commissie natuurlijk wel een rol spelen bij het slechten van geschillen, maar dit is een vrij technische en ingewikkelde materie en vandaar dat ik zeg: dat is niet de weg waarvan ik de oplossing verwacht. Dat is een eindeloze zaak. Ik heb veel liever dat de wetgeving nu uitspreekt: dat is de systematiek die je moet hanteren, en zo kun je die met terugwer kende kracht aan de energieproducenten opleggen om daarmee te werken. Dan kan er niet meer een ander principe worden gehanteerd. Ik kan u nog even citeren uit een zeer recent rapport van de Al gemene Rekenkamer, die ook zegt dat het NMDA-beginsel zou moeten worden neergelegd in de wet geving, en niet via die commissies alleen kan worden afgedwongen, want dan moet je dat per com missie eigenlijk proberen te realiseren. En dat lijkt mij een heilloze weg, juist omdat het bij iedere bewoner anders ligt, in iedere woning anders ligt, en het bij de toerekening van de kosten elke keer anders blijkt te liggen. Het jaar van aanleg, noem maar op. Dat is natuurlijk een weg die je in een en kel geval kunt proberen te gaan, maar volgens mij is dat niet echt zinvol. Wat betreft het informeren van de bewoners. Uiteraard willen wij graag dat alle bewoners op de hoogte zijn van de mogelijkheid die wij als gemeente bieden. Als wij dat nog extra kunnen toelichten via het Stadsblad, een adverten tie, of wat dan ook, dan wil ik dat met alle plezier nog eens bekijken. Wij hebben tot nu toe uitge straald: bewoners, als u vragen heeft op dit punt, meldt u zich bij ons. En als men zich dan wel tot de CDA-fractie en niet tot het gemeentehuis wendt, dan heb ik een achterstand. Maar ze zijn altijd wel kom, en we zullen ze graag van dienst zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 7