21 JUNI 2007
299
uit het coalitieakkoord daarin centraal te stellen. Er zijn keuzes gemaakt in die kadernota, ook in het
meerjarenperspectief waarmee die keuzes, ik zeg het maar even met de titel van deze kadernota,
worden waargemaakt. Als je kijkt naar het proces dat we samen gevolgd hebben, hebben we met
name veel energie gestoken in het prekadernotatraject. Er is met wijk- en dorpsraden gesproken, in
het najaarsoverleg met het college. De raad heeft in een openbare hoorzitting in februari gesproken
met maatschappelijke groeperingen, en veel van de zaken die daar aan de orde zijn geweest, zijn ook
in de kadernota terechtgekomen. Het college zond ten behoeve van de discussie in de raad op 15
maart, de prekadernotadiscussie, een prekadernotabrief met aanvullende informatie. De raad kreeg
met die discussie op 15 maart trouwens ook vroegtijdig invloed op de discussie in het college. Ik heb
in ieder geval een aantal fracties hun waardering daarvoor horen uitspreken. Wat het college belang
rijk vindt, is in ieder geval dat de kadernota met deze insteek een sterk politiekbestuurlijk karakter
heeft gekregen. Het college heeft overigens de intentie om het benadrukken van dit karakter door te
trekken naar de begroting 2008. Daarmee neem ik ook al een beetje een voorschotje op welke begro
ting ons voor ogen staat. We hebben tot nu toe vaak teruggehoord dat veel wensen en prioriteiten
meegenomen zijn in de kadernota. Er staat dan ook niet voor niets in dat het college met enige trots
deze kadernota presenteert. Bij de afweging van wensen, knelpunten en beschikbare middelen is in
ieder geval voor het college steeds een heel belangrijke centrale vraag geweest: wat is het beste voor
de stad Breda als geheel? Dat één-gemeenteprincipe willen we ook proberen steeds verder door te
trekken als een leidend principe zowel financieel als inhoudelijk. Wij hopen daar in ieder geval een
stevige basis te hebben gelegd voor de verdere uitwerking van het coalitieakkoord. Na deze algemene
opmerkingen ga ik even naar de bijdragen van een aantal fracties, met name de vragen die gesteld
zijn. Door D66 is een vraag gesteld over hoe het kan dat er aan de ene kant een bedrag van 6,5 mil
joen de ronde doet voor wat betreft de wijkontwikkeling in Noordoost, en dat er anderzijds sprake is
van andere schattingen of dat er in ieder geval nog over gepraat wordt. Dat is op zich redelijk makke
lijk te verklaren. Wijkontwikkeling is redelijk dynamisch en wij actualiseren deze bedragen. 6,5 miljoen
is een 'oud' bedrag, om het zo maar te zeggen. Dat wordt op dit moment geactualiseerd en wij zullen
dus, als wij met die actualisatie klaar zijn, met een nieuw bedrag uit de bus komen, waarbij ik wel kan
zeggen dat er een bedrag verwacht wordt dat in ieder geval niet in zeer belangrijke mate hoger zal
liggen dan die 6,5 miljoen. De WD heeft, en dat is wat mij betreft toch een beetje een herhaling van
zetten van wat er in de commissie is gebeurd, nogal uitdrukkelijk gesproken over het feit dat er 24
miljoen over zou zijn. Zeker in het licht van de manier waarop we daarover in de commissie hebben
gepraat en de uitgebreide manier waarop we daarover met elkaar gepraat hebben en geprobeerd
hebben te verklaren waar dat dan vandaan kwam, vind ik het toch een tikkeltje demagogisch om daar
op die manier mee om te gaan, moet ik zeggen. Omdat u allen weet dat 11 miljoen van die 24 miljoen
eenmalig resultaat is als gevolg van Intergas en Bank Nederlandse Gemeenten-dividend. Daarmee
zakt dat al naar een resultaat van 13 miljoen. Overigens is dit op de totale omzet van de gemeente
Breda nog geen 3 procent. Dus in dat licht bekeken, is het al niet meer zo absurd. Als u daar dan ook
nog de overhevelingen afhaalt van 4,5 miljoen, dan gaat u op een bepaald moment al op een bedrag
zitten dat hooguit een paar procent van een groot bedrijf uitmaakt. En dan is dat zeker niet absurd en
vind ik het commentaar zoals dat geleverd is, eerlijk gezegd, vrij overtrokken. De SP stelt de vraag:
hoe kan het dat er twaalf prioriteiten gehonoreerd zijn, en niet alle die in het prekadernotadebat aan
de orde zijn geweest? Dat heeft te maken met het feit dat we ervan uitgegaan zijn dat het college die
dingen in de kadernota moest meenemen waarvoor draagvlak in de raad was. Dus alle losse dingen
die door fracties ingebracht zijn, zijn niet meegenomen in de kadernota. We hebben die dingen mee
genomen waarvoor in ieder geval draagvlak - het hoefde zelfs niet altijd een meerderheid te zijn - in
de commissie was. Dat waren twaalf punten plus nog twee punten, namelijk een onderzoek naar
wonen boven de Bredestraat, en de speelplaats Elzenbroek. Verder ziet u in de kadernota trouwens
ook nog dat op een aantal punten wel degelijk ook extra punten zijn toegevoegd, die uit bestaande
budgetten worden ingepast. De SP stelt ook nog een vraag over de screening van reserves. Dat is
overigens iets wat we elk jaar doen. Er werd een opmerking gemaakt over de 5 miljoen taakstelling.
Het is op zich helemaal niet ongebruikelijk om er een taakstelling aan te hangen, zeker niet in het licht
van het feit dat ook de fractievoorzitters ons per brief hadden gevraagd om zeer kritisch naar die re
serves en voorzieningen te kijken en ook naar hoe wij in het licht van het overschot - daarmee werd
overigens ook al een relatie gelegd - daarmee zouden moeten omgaan. Dus wat het college gepro
beerd heeft, is eigenlijk al een soort voorschot te nemen. De jaarlijkse screening, die altijd plaatsvindt,
moet in ieder geval een heel serieuze zaak zijn. Ik ga nu naar die moties die, zoals dat afgesproken is,
door mij zouden moeten worden behandeld. Er is een motie ingediend over het jaarverslag. Die motie
gaat over de screening van reserves, de stand van reserves en er wordt een beoordelingskader ge
vraagd. Het college kan het niet eens zijn met de constatering die in die motie wordt gedaan. Er wordt
gezegd dat de argumentatie en toelichting op de voorzieningen en reserves minimaal zijn. Dat is een