21 JUNI 2007
306
De heer ARBOUW
Maar, wethouder, dat heb ik dus ook gezegd. Als je ziet, en dat weet u ook, welke achterstand er is en
welke investering nodig is, dus wat er allemaal nog aan zit te komen - dat is overigens een landelijk
beeld; daarin is Breda niet uniek - dan zou dat als consequentie hebben dat die lasten enorm gaan
stijgen voor al onze inwoners in de stad. En daar heb ik dus een probleem mee. Dat heb ik ook in mijn
bijdrage genoemd. Ik vind het wel jammer dat u nu in uw reactie alleen maar bevestigt wat ik gesteld
heb.
Wethouder OOMEN
Mijnheer Arbouw, uw teleurstelling kan ik niet voorkomen. Die is inherent aan het bedrijven van poli
tiek. Waar het om gaat, is dat het college blijft vasthouden aan de systematiek die het hanteert voor dit
stelsel. U kunt proberen de meerderheid van de raad te overtuigen en achter u te krijgen als een ex
treme kostenstijging, dus ook de lasten voor de burger, de spuitgaten mochten uitlopen, maar op dit
moment houdt het college vast aan de huidige systematiek.
De heer ARBOUW
Ik begrijp
Wethouder OOMEN
Mijnheer Arbouw, wat ik wel vind, is
De heer ARBOUW
Mag ik nog heel even op de wethouder reageren? Ik begrijp dat u mijn mening deelt, dat het er inder
daad aan zit te komen, dat u niet ontkent
Wethouder OOMEN
Neen,
De heer ARBOUW
dat dit een probleem wordt.
Wethouder OOMEN
Neen, dat heb ik niet gezegd. Ik kan nog wel iets uitleggen over de problematiek, als ik nog een beetje
tijd heb, voorzitter. Een riool gaat ongeveer vijftig jaar mee. Vijftig jaar geleden begon de dynamiek in
deze stad, dus het is wel zo dat wij de komende jaren extra meters zullen moeten gaan vervangen.
Dat is zo, dat ontken ik niet, daar heeft u gelijk in. Maar dat zal keurig aan u als raad en commissie
worden aangeboden en het is aan u om dan uit te maken: wat gaan we daarmee doen, zijn wij bereid
om het tarief extra te verhogen, of zijn wij bereid om iets uit de algemene middelen te nemen? Het is
aan u. Ik heb hier zo mijn mening over gegeven.
De VOORZITTER
Gaat u verder, wethouder.
Wethouder OOMEN
Wat ik wel sympathiek vind, en met mij ook het college wel een beetje, is motie 4, waarin u voorstelt
om het werkbudget van 0,3 miljoen van uw raad toe te voegen aan. Ik wil hierbij eerlijkheidshalve wel
vermelden dat er in het dictum een tegenstrijdigheid zit. In het een wordt gesproken over eenmalig, en
in het andere over structureel. Maar ik leg dat maar in uw midden, want ik denk dat u daar zelf ook wel
achter was gekomen. Voorzitter, het dierenasiel
De heer ARBOUW
Wethouder, mag ik dan een stukje verduidelijking? Wat u nu zegt, is dat het met ons eens bent,
maar de rest van het college niet.
Wethouder OOMEN
Neen. Wij laten dit aan u als raad over. Voorzitter, over het dierenasiel heb ik al gesproken. Het colle
ge vindt het overnemen van deze motie op dit moment toch een beetje prematuur. Ik heb u uitgelegd
hoe ik als portefeuillehouder en het college daarin zitten.