21 JUNI 2007 327 De heer AKINCI Voorzitter, even een vraag als het mag. De heer ARBOUW Dit gaat niet van mijn vijf minuten af. De heer AKINCI Vast niet. Wij hebben u al heel vaak gehoord over het FMO, en dat komt vooral heel pregnant terug bij kadernota- en begrotingsbehandelingen. U begint er nu ook weer even over. U wilt een evaluatie. Dat is allemaal prima. Je kunt bijna niet genoeg evalueren. Kunnen we met u afspreken dat, op het mo ment dat er weer eens een voorstel is of over het FMO wordt gepraat, u niet weer die discussie van een aantal maanden geleden gaat overdoen - zo van: dat FMO had er nooit moeten komen - maar dat u, groots als u bent, dat FMO accepteert omdat het er nu eenmaal is, hoewel het uw keuze niet is? Vanaf dit moment praten we gewoon weer over de inhoudelijke voorstellen over wat ermee gedaan gaat worden, zodat we het debat voortaan alleen nog maar daartoe gaan beperken, want het lijkt me zo zinloos om het de komende drie jaar nog steeds over de wenselijkheid of onwenselijkheid van het instrument FMO te hebben. De heer ARBOUW Als u goed opgelet heeft vanavond dan is de discussie al wat verschoven. Want waar we het nu over hebben, is of dit fonds ook geschikt is voor doelstellingen die we uiteindelijk met elkaar gesteld heb ben. En wat Boeimeer betreft: is dit dan een goed voorbeeld van wat daar nou onder hoort of niet? Die commissie komt tot het oordeel dat dit niet volledig zo is, want die eis van cofinanciering ligt er, en zij heeft het dus geparkeerd. De discussie waar we nu uiteindelijk in zitten, is of gemeentelijk geld als cofinanciering aangemerkt mag worden volgens de statuten en de regeltjes, of niet. Dus dan gaan we al een beetje over de inhoud praten en over hoe het fonds wordt gebruikt. De heer AKINCI Maar dat is toch juist aan de werkgroep, de stuurgroep, of hoe je het noemen wilt, van het FMO, en niet aan ons? Ik bedoel: wij bieden de mogelijkheid van cofinanciering aan. En is het dan straks niet gewoon aan de commissie FMO om te zeggen of het wel of niet kan? Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat in de hele kwestie Boeimeer wij-hadden-het-FMO-liever-niet-willen-hebben een beetje dunnetjes wordt overgedaan. De heer ARBOUW Dat denk ik niet. Ik denk datje het instrument juist moet gebruiken. Nogmaals: het instrument is er en het fonds is er. Wij hebben liever dat die 10 miljoen goed besteed wordt aan goede initiatieven. Alleen, we zullen straks zien dat we wat discussie krijgen, waarbij u vindt: het is ervoor bedoeld, en wij vinden, als je het op deze manier opschrijft: waar is het voor bedoeld? Dat is dan de inhoudelijke discussie en die gaat er zeker nog komen op grond van de voorbeelden die naar voren gebracht worden. Voorzit ter, met uw welnemen zal ik nog even iets over een aantal moties zeggen. Wat betreft onze motie over de overheveling had ik liever gehad dat het college gezegd zou hebben - met een aantal verbeterin gen - we gaan het op die wijze oppakken. Wellicht dat de wethouder dat straks nog zou willen doen. Dan zijn we, denk ik, als raad vanavond een behoorlijke stap verder. Ten aanzien van de motie over de sportvoorzieningen in de Haagse Beemden heb ik nog één opmerking. Als een van de financie ringsmiddelen wordt 60 duizend euro van de kunstgrasvelden genoemd. Ik wil u er toch nog even aan herinneren dat we dit najaar in de gemeenteraad nog een debat gaan voeren over de kunstgrasnota. Wat we aan trend zien bij voetbalverenigingen is dat er een behoorlijke behoefte aan kunstgrasvelden aan zit te komen. En vergeet niet dat er qua kunstgrasvelden bij de hockeyverenigingen ook nog een groot aantal behoeftes is. Als het gaat over de eerlijkheid van benaderen van de sportverenigingen zitten we misschien ook een beetje met het punt: eigenlijk is het niet helemaal goed, hè? Voetbal wel en hockey niet. Dus daar moeten we misschien ook wat mee. Als je nu die 60 duizend euro voor dit initiatief gaat oormerken, dan zitten we straks weer met een financieel knelpunt wat betreft de - te rechte - vraag ten aanzien van de aanleg van kunstgrasvelden voor de voetbalverenigingen. De heer JACKSON Voorzitter, even een interruptie. Mijnheer Arbouw, ik deel uw zorgen. We hebben al eerder gesproken over de kunstgrasnota. Daarbij gaf het college aan dat het ook de bedoeling is om naast twee kunst grasvelden voor de amateurvoetbalverenigingen er ook twee voor de hockey neer te leggen. Dus die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 74