21 JUNI 2007
330
De VOORZITTER
Ik stel voor dat we doorgaan met de beantwoording. Ik geef eerst het woord aan wethouder Snier.
Wethouder SNIER
Voorzitter, twee korte reacties nog, denk ik. Mevrouw Boelema heeft namens D66 nog gesproken over
de motie betreffende de brede school De Vlierenbroek. Ik denk dat wij het inhoudelijk niet oneens zijn.
Ik bedoel, u krijgt van mij zonder meer de toezegging dat wij ook als college voor die kwaliteit staan.
Uw motie is echter toch wat onduidelijk waar het gaat om implicaties voor wat betreft de investering en
refereert wel degelijk aan dat bedrag van 4 ton, waarvan wij zeggen: het is te prematuur om dat be
drag van 4 ton te noemen. Dus wat betreft de kwaliteit heeft u onze steun, maar dat bedrag van 4 ton
en het feit dat dat op enigerlei wijze gegarandeerd zou moeten worden, dat is te prematuur. Dus ik
hoop eigenlijk dat u na 'deze woorden in staat bent om te zeggen dat u er voldoende vertrouwen in
hebt en de motie intrekt. Ik wil toch nog even op de VVD reageren, waar het gaat om de zorg die zij
uitspreekt rond de financiële situatie van de gemeente. Ik zou, denk ik, wel durven zeggen dat we wat
de soliditeit betreft er eigenlijk nog nooit zo goed hebben voorgestaan. In ieder geval niet in de laatste
jaren. We hebben bijvoorbeeld op dit moment een echte buffer voor onvoorziene risico's van 15 mil
joen euro, die ook vrij is en die niet belegd is. Dat is jaren niet meer voorgekomen. Zo kan ik voort
gaan met meer van dat soort voorbeelden te noemen. Dat zijn uiteindelijk elementen die die soliditeit
absoluut ondersteunen. Dus dat idee van: het is een financieel niet solide situatie, is, denk ik, absoluut
niet aan de orde.
De heer ARBOUW
Voorzitter, mag ik de wethouder Financiën vragen of hij misschien nog wil ingaan op mijn suggestie
voor motie 1, en dat hij, met zijn aanvullingen, in ieder geval kan toezeggen dat we het op die manier
invullen en dat we bij de overheveling volgend jaar een betere situatie krijgen?
Wethouder SNIER
Ik heb in mijn reactie op de motie al gezegd dat wij sowieso voornemens zijn om in het najaar hierop
terug te komen en het gesprek met elkaar over de criteria te voeren, met name de weging van criteria
in de richting van reserves en voorzieningen naar aanleiding van de resultaten van de screening. Over
dat kader komen wij dus te spreken. Ik heb alleen gezegd dat ik de motie geen goed instrument vond
- ik val nu toch een beetje in herhalingen - omdat die te onvolledig is waar het gaat om het benoemen
van die elementen. Een aantal aspecten wordt in de motie niet genoemd. Er wordt niet ingegaan op
de voorschriften van het besluit begrotingverantwoording, die een belangrijk kader vormen, en er
wordt niet ingegaan op wat in dat verband nu de plaats is van een coalitieakkoord. Dus in het noemen
van criteria is ze zo onvolledig, vind ik, in haar benadering dat ik de motie geen goed voorbeeld vind.
Ik heb u wél gezegd dat wij dat gesprek in het najaar met elkaar gaan voeren.
De VOORZITTER
Dan is het woord aan wethouder Heerkens.
Wethouder HEERKENS
Voorzitter, in reactie op Breda '97 met betrekking tot motie 7 wil ik graag de toezegging doen om met
de dorpsraad in gesprek te gaan, in afstemming ook met de wethouder Dorps- en Wijkraden. Het is
een aardige suggestie, die mevrouw Boelema ook al deed maar die u zelf volgens mij ook niet afwees,
om te kijken of er mogelijkheden zitten bij het totale budget voor de wijk- en dorpsraden. Misschien
kunnen we, en dat heb ik ook al gezegd, binnen proporties verder nog kijken naar enige beschikbare
financiële middelen. Maar het moet dan wel allemaal te behappen zijn, in die zin ook in relatie tot vrij
kwetsbare gebieden. Ik begrijp uw vraag om samen met de dorpsraad te kijken of er niet gedurende
een kortere tijd, dus niet structureel, wat ondersteuning geboden kan worden omdat dat dorp toch een
behoorlijke toeloop krijgt van nieuwe inwoners. Dus die bereidheid is er in ieder geval en u krijgt daar
uiteraard een terugkoppeling van. De maatschappelijke visie. Nog even heel kort iets hierover. U kunt
er van alles van maken, maar wij zijn sowieso verplicht om een beleidsplan WMO te maken. We zijn,
vind ik, ook verplicht om dat samen met de stad te doen. Er staat zelfs in de wet dat die burgerpartici
patie hoog in het vaandel staat. En dan is het nog maar een heel klein sprongetje om dat een maat
schappelijke visie te noemen. Dus je moet dat doen, je moet het ook met de stad doen. Nou ja, moe
ten? Dat klinkt al zo, dat willen we natuurlijk ook met elkaar. Ik begrijp dat een aantal fracties zegt dat
het dan ook best een maatschappelijke visie mag zijn. Ik denk niet dat we dan ook nog eens een apart
beleidskader WMO hoeven te maken. Ik vind het een sterke zet datje het in een driehoek kunt zetten.
Straks hebben we een structuurvisie, een beheervisie en een maatschappelijke visie, waarvan het