20 SEPTEMBER 2007 367 Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Neen, dat staat er niet in naar mijn gevoel. Er staat in dat het college inzet op datgene waarop het in kan zetten en dat is al het mogelijke doen om de stroom die de woningbouw op gang moet brengen ook op gang te brengen. En ik herhaal nog maar: dat bepaalt het college niet alleen, dat bepaalt ook de raad niet alleen. De nota zet in op dertig procent bereikbare woningbouw, dat is prima, en op zorg voor voldoende capaciteit in het segment net daarboven. Dat is ook heel belangrijk. Waarom? Omdat de doorstroming daardoor op gang zou kunnen komen. U hoort dat ik het voorzichtig zeg, want ik weet welke hindernissen daar op kunnen treden. Heel belangrijk is in dit verband, denk ik, ook dat het col lege voorstelt de plannen te concretiseren in de gebiedsvisies. En daarvan hebben wij heel hoge ver wachtingen. Daar ligt de kern van ons verhaal. Het lijkt ons wel een geweldige klus om dat voor elkaar te krijgen. Het college De heer AKINCI Voorzitter, toch nog even Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Pardon? De heer AKINCI Toch nog even ter interruptie, als dat mag. Het is mij even onduidelijk of u nu nog bezig bent met het antwoord op de heer Gouka of niet. Ik ben het met u eens als u zegt dat het in eerste instantie gaat om de beleidsintentie die er wordt uitgesproken. Maar als ik nou kijk naar deze raad, bijvoorbeeld bij begrotingsbehandelingen, bijvoorbeeld bij het evalueren van plannen, dan zeggen wij altijd met zijn allen tegen elkaar: doelstellingen moeten dusdanig geformuleerd zijn dat ze meetbaar, dat ze afre- kenbaar, dat ze smart zijn. In die zin doe je dat met concrete cijfers. Daarnaast geven concrete cijfers ook weer in hoeverre je de intentie ook waar kunt maken. Natuurlijk gaat het dan niet om een of twee woningen. Wat ik nou heel raar vind van u, en ik kan het ook niet helemaal volgen, is dat u zegt bij dit belangrijke document als het gaat om woningbouw dat de cijfers niet zo belangrijk zijn. Dat kun je toch niet hard maken als er bijna duizend mensen staan te springen om een woning en daar misschien al jaren op wachten en we onze eigen kinderen niet eens kunnen huisvesten in deze stad omdat er een te lange wachtlijst is? De VOORZITTER Mevrouw Vossenaar. De heer BOER Mijnheer de voorzitter, een korte interruptie, als het mag. De VOORZITTER Heel kort. De heer BOER Ik begrijp dat u eigenlijk al een excuus aan het bedenken bent voor het mislukken van de cijfers die in deze visie staan. Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK U hoeft op dat punt, denk ik, niet voor mij te denken, want ik ben dat helemaal niet aan het doen. Het enige wat ik aangeef, is dat ik voorzichtig ben met de absolute waarde van cijfers, dat cijfers relatief kunnen zijn, dat cijfers streefgetallen zijn. En natuurlijk, een streefgetal geeft aan dat je je uiterste best zult doen om dat te bereiken. Anders noem je het geen streefgetal. Maar daarnaast geef ik aan dat je bij een streefgetal altijd een bepaalde marge zult hebben waarvan de kans groot is dat je dat niet haalt. En we moeten ons wat dat betreft niets wijsmaken. Ik pleit voor een heel realistische opstelling, niet meer en niet minder. De heer BOER Mijnheer de voorzitter, als het even mag? Maar dan begrijp ik, zeker uit uw laatste bewoording van 'realistisch', dat dit niet realistisch is. Ik verwacht niet dat de visie dusdanig is dat het kan verdubbelen. Het zal altijd verminderen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 24