1 NOVEMBER 2007
461
De heer VERGROESEN
Ik zeg maarzo, als wij een goed armoedebeleid hebben, hebben we geen voedselbank nodiq. En als
wij een goed armoedebeleid voeren, dan kunnen de mensen die onder aan de ladder staan redelijk
met hun inkomen uitkomen. Want laten we wel wezen, als er armoede is, dan is dat zeven daqen oer
week, vierentwintig uur per dag, want u zit er constant over te piekeren hoe u morgen uit moet komen.
De VOORZITTER
De heer Akinci, GroenLinks.
De heer AKINCI
Toch een vraag ter verheldering, want ik kon u wat betreft die kwijtschelding niet zo goed volqen U
bent voor een goed armoedebeleid. Ik neem aan dat u als socialist ook bent voor het solidariteitsprin
cipe waarbij mensen die draagkrachtiger zijn, meefinancieren aan de mensen die ondersteuninq nodiq
hebben. Dat is dus in het systeem zoals dat in Breda nu al enkele jaren doorgevoerd is, bij uitstek zo
De mensen die het kunnen opbrengen, betalen mee aan de mensen die het niet kunnen opbrenqen
Dat je het op die manier volgens het solidariteitsprincipe oplost, vind ik zelfs heel belangrijk. Wat ik bii
u niet snap, is dat u als socialist zegt: neen, ik wil dat solidariteitsprincipe juist niet in de belastinqen Ik
kan u daarin niet volgen. y
De heer VERGROESEN
Het solidariteitsprincipe van de SP staat rechtovereind. De sterkste schouders de zwaarste lasten.
Alleen, op het moment dat u een kwijtschelding op alle andere betalenden verhaalt, impliceert dat ook
de groep die net boven de kwijtscheldingsgrens zit. En dat is in mijn ogen niet het verhaal van de
sterkste schouders de zwaarste lasten. Dat is het solidariteitsprincipe.
De heer AKINCI
Volgens mij heeft u dan toch even gemist dat wij dat armoedebeleid, wat we allemaal dan zo qeweldiq
nT=?t6HnU JU'St e10rm 9a5n °Prekk8n- Voor de groep mensen die daarvan gebruik kunnen maken
gaat de grens om binnen die normen te vallen, met tien procent omhoog. Dus volgens mij kunt u dan
ding meer eren dat mensen die niet rond kunnen komen, moeten meebetalen aan die kwijtschel-
De heer VERGROESEN
Wjj hebben gekozen om het armoedebeleid op te trekken naar 110 procent, andere gemeentes zitten
op 115. Elke grens is discutabel, maar op hetzelfde moment dat wij een grens stellen weet u dat er
mnHafr'c m®nSen bovenzit- En daar 9'ng het mij nu juist om. We verdienen niet allemaal vier keer
modaal. Er zitten nog een hoop mensen onder één keer modaal.
De VOORZITTER
De heer Haarhuis, Partij van de Arbeid.
De heer HAARHUIS
Nog even, voorzitter. U zegt, mijnheer Vergroesen, dat het dan uit de algemene middelen moet ko-
mem Maar algemene middelen zijn toch ook middelen die wij met zijn allen opbrengen? Dus het komt
rrJJT ene V!w ?e a,ndere kant 0f Je doet het in de producten van de gemeente of in de OZB
maar algemene middelen komen toch ook ergens vandaan?
De heer VERGROESEN
Dat klopt Een van de bronnen waarmee de algemene middelen worden opgevuld, is de OZB Dat is
belast|ng waar we eigenlijk nog best mee kunnen leven, om de heel simpele reden dat door
Jln 2 9enom8n mensen met een hoger inkomen in een duurder huis wonen. En ik neem dan ook
komen 'n hebben en dus iets meer geld hebben dan iemand met een lager in-
De VOORZITTER
De heer Ernst, WD, tot slot.