20 DECEMBER 2007 674 de dupe hiervan mogen worden. Het CDA zal dan ook de motie van Leefbaar-Breda steunen maar wij zijn wel uiteraard tegen het raadsvoorstel. Mevrouw VAN MAANEN Mag ik nog heel even een interruptie plaatsen richting de heer Lips? Naast de verruiming van die openingstijden worden er nog een heleboel meer maatregelen getroffen als flankerend beleid Bent u daar dan ook tegen? De heer LIPS Wij zijn niet tegen flankerend beleid natuurlijk. Daar zijn wij niet tegen. Maar ik heb geen zin om heel de commissie hier weer over te gaan doen. Wij hebben geprobeerd op hoofdlijnen een bijdrage te leveren. Ik denk dat uw vraag daarmee voldoende beantwoord is. De VOORZITTER De heer Haarhuis. De heer HAARHUIS Voorzitter, er was een moment dat er een voorstel van het college heeft gelegen om de openingstij den te verruimen naar 02.30 uur en dat halve uur dan nog als een venstertijd te willen zien. Daar konden wij toen niet mee leven, omdat dat voor ons echt geen verruiming was die we zochten. Ove rigens was dat natuurlijk - ik merk het nog maar een keer op - een situatie waarbij het CDA wel ak koord zou kunnen gaan met het voorstel. Als ik nu kijk naar de wijze waarop wij, vind ik, ruimhartig en ook noodzakelijk u tegemoet zijn gekomen bij het handhavingsarrangement, en vervolgens vragen om nog een halfuur verruiming, waarmee het CDA al akkoord was, dan had ik me ook goed kunnen voorstellen dat het CDA nu zou zeggen: u heeft óók serieus gekeken naar de handhavingsproblema- tiek, wij gaan akkoord met dat halfuur. Wat betreft de motie van de heer Boer van De Parel. Wij staan toch op het standpunt dat het verstandiger is om dat nu niet te doen, omdat je daarmee toch ook weer een halfuur verlengt van onrust in de stad, die de politie ook moet hendelen. Wij zijn er op dit moment geen voorstander van om de veiligheid nu, terwijl het toch al zo'n ingewikkeld voorstel is, daarmee te belasten. Dat zouden we niet willen. De VOORZITTER Ik dank u zeer. Mevrouw Van Maanen en dan de heer Akinci. Mevrouw VAN MAANEN Hartelijk dank. Even twee zaken. De heer Akinci zei in zijn termijn: mevrouw Van Maanen wil graag verder verruimen. Dat zou kunnen, maar ik vind wel, als je besluiten evalueert, dat je dan zo'n evalua tie serieus moet nemen. Dan moet je dus ook bereid zijn om aan de hand van zo'n evaluatie beper kende maatregelen te treffen, als uit zo'n evaluatie mocht blijken dat dit nodig is. Dan even kort over de motie over de broodjeszaken. Wij hebben daarover in onze fractie nog eens gesproken. Wij vinden dat in het voorstel dat er nu ligt, de broodjeszaken met een kwartier worden beperkt, omdat er nu tot 04.45 uur gedoogd wordt. Als we de motie van Leefbaar aannemen, betekent dit dat dat precies vijf tien minuten scheelt, en dat geeft iets meer ruimte in de venstertijd. Mensen kunnen wat makkelijker gaan eten. Dus wij zijn voor de motie van Leefbaar. De VOORZITTER Helder. De heer Akinci. De heer AKINCI Voorzitter, een tweetal opmerkingen over de teruggetrokken motie en de nog steeds gehandhaafde motie. Maar allereerst een korte reactie op mevrouw Van Maanen. Ten principale, en dat bent u met mij eens, althans dat was u met mij eens en volgens mij nog steeds, zijn wij voor vrije sluitingstijden. Dat wil natuurlijk niet zeggen, op het moment dat je door evaluaties of wat dan ook voor zaken komt te staan waarvan je zegt: het is echt niet goed om dit zo door te zetten, dat je niet als behoorlijk be stuur op een fatsoenlijke manier daarnaar moet kijken. Dat kan ook betekenen dat je aanvullende maatregelen neemt, of als dat niet helpt, datje misschien bepaalde dingen terug gaat draaien. Dat is logisch. U bent van ons niet anders gewend. De teruggetrokken motie, waar het gaat om de compen satie van de nachtzaken. Aanvankelijk was het voorstel, en dat klopt inderdaad, dat die compensatie de gehele dag betrof. Daarvan hebben wij toen gezegd dat dit niet juist was, omdat je dan de nacht zaken overdag volledig zou compenseren, terwijl de reguliere horeca aan het eind van de nacht niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 92