15 MEI 2008 135
De WAARNEMEND VOORZITTER
Ik dank u zeer. Ik wil nu het woord geven aan de burgemeester.
De BURGEMEESTER
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de eerste vraag van de heer Szablewski, die ook door anderen
gesteld is: Wat betekent dit nu voor de dreiging van het kortgeding? Als de raad vanavond met dit
voorstel instemt, dan zal dat proces, dat voorstel in ieder geval worden ingetrokken, is mij medege
deeld. Op de tweede plaats. Mevrouw Vossenaar spreekt nadrukkelijk over de wens dat die evaluatie
na het reces plaatsvindt. U kunt ervan op aan dat die evaluatie zeer snel na het reces zal plaatsvin
den. Of we september daarin helemaal halen, weet ik niet precies. Dat heeft alles te maken met zaken
als: de wens dat de evaluatie van een stevige kwaliteit is, dat we het zomergebeuren daarin nadrukke
lijk willen meenemen, en dat we, waar mevrouw Verkuijlen ook over spreekt, recht willen doen aan het
overleg met de horeca, de bewoners, de politie en andere betrokkenen. Ik streef er wel naar om het
niet langer te laten duren dan nodig is. In mijn beeld zal het dan ook gaan om een evaluatie die diep
gaand en breed is. Dan is het aan de raad om daar verder naar te kijken, maar ik zal zeker ook daarin
het eigen initiatief nemen. Dat moge duidelijk zijn. Ik kom daar dadelijk nog nader over te spreken. Het
inzicht in de kosten van handhaven en het meenemen daarvan. Dat komt terug. Wij kunnen er niet
omheen dat de kosten van de handhaving door de verruiming nadrukkelijk hun betekenis hebben. De
redenen daartoe vindt u deels terug in het voorstel. Die hebben wel een behoorlijke impact, en ook dat
zal door u verder bekeken moeten worden. De broodjeszaken. Mevrouw Verkuijlen spreekt daarover.
In hoeverre is het realistisch om voor vijven te sluiten? We hebben na weging van alles toch gemeend
dat dit het tijdstip is, en daar willen wij tot 27 september ook nadrukkelijk voor gaan. De dwangsom
men. Een aantal van u spreekt daarover. U heeft in de laatste commissie een aantal opvattingen
daarover geuit. Die dwangsommen blijven boven de markt hangen. Wanneer bijvoorbeeld individuele
ondernemers niet voornemens zijn om bepaald gedrag te veranderen, dan kunnen we die daarbij han
teren. Ik vind wel dat het eindpunt is de evaluatie en besluitvorming van de raad in september. Dan
moet dat ook in zijn totaliteit helder zijn en afgetikt worden. Dit in antwoord op vragen van de heer
Akinci. Mevrouw Verkuijlen spreekt nadrukkelijk over het compromisbesluit. Ik hecht er toch even aan
u erop te wijzen dat de horecasluitingstijden al vrij snel na mijn aantreden een onderwerp van gesprek
in deze raad waren, ook rondom het thema van het attractiever maken van de stad. Dat heeft vrij
langdurig zijn beslag gekregen en daarbij is toch bij mij het beeld gegroeid dat er gezocht is naar
compromissen, compromissen. Dat heeft ook hier en daar zijn betekenis. Ook daarover is in het verle
den gesproken. In de laatste commissievergadering is erover gesproken naar aanleiding van de op
vattingen van de nachtzaken. Toen heeft u dat besproken. Door mevrouw Van Maanen wordt gesteld:
Hoe heeft nu die communicatie plaatsgevonden? Hoewel ik het wel een beetje spijtig vind, ga ik met
genoegen in op de kanttekeningen van de VVD-fractie dat de burgemeester daar nog een aantal ver
antwoordelijkheden mogelijk niet optimaal heeft aangepakt. Als het gaat over de communicatie het
volgende. In december was de besluitvorming. Een aantal van u wilde het bij wijze van spreken 3
januari al introduceren. Wij zijn uitgekomen op februari, het weekend van carnaval. Toen zijn we er
mee gestart, want dat was een nadrukkelijke wens van de meerderheid van de raad. Het is gecom
municeerd in Breda Nieuws, in een Bewonersbrief aan de binnenstad, en in brieven aan de horeca. Er
hebben informatiebijeenkomsten plaatsgevonden, onder andere voor de horeca. Er zijn posters uitge
reikt. En daarnaast hebben de media schrijvend en visueel meer dan de nodige aandacht daaraan
besteed. Het beeld dat ik had, was dat iedereen het eerste weekend wel wist wat er ging veranderen,
wat de verandering was. Die beelden en ervaringen kwamen de eerste weken al snel tot ons. Vele
partijen gingen ook nadrukkelijk daarin mee. Vervolgens hebben wij intern in ons overleg met politie
en horeca iedere week op maandag overleg daarover gepleegd, zoals ook aan u toegezegd. Ik durf te
stellen dat we er nadrukkelijk alle aandacht aan hebben besteed. Ik denk dat we niet zo flauw moeten
zijn om te zeggen: Zou de communicatie niet een ons meer of minder hebben moeten zijn want dan
waren we niet in deze situatie terecht gekomen. Dat deel ik nadrukkelijk niet. Dan de handhaving,
waarover gesproken is. Ik denk dat de politie haar stinkende best doet en zal blijven doen om goed
daaraan vorm te geven, maar het is duidelijk, en daar kan ik niet omheen, dat vindt u ook terug in het
voorstel, dat voor de politie - mag ik het toch zeggen? - het water tot behoorlijk net onder de lippen
staat. En als u zegt dat de politie haar werk maar moet doen in die binnenstad, dan klinkt dat mooi.
Dat past misschien in sommige tijdgeesten, maar ik heb wel te zorgen, en met mij de politie, voor de
veiligheid en de orde in de héle stad. Ik kan er niet omheen dat er in de afgelopen maanden een aan
tal factoren aan veranderingen onderhevig waren. U vindt dat terug in het voorstel, namelijk het
nachtnet, wat een nadrukkelijke betekenis heeft. Ik kan daar ook niets aan doen. Het heeft wel een
betekenis. De politie rapporteert in mijn richting dat er grenzen zijn. Daar speelt in mee dat onze stad
een enorme attractiviteit heeft en er een groei is van evenementen met al zijn betekenissen. Wat de
j*«t 3t^iaièva^ggj2c