19 JUNI 2008
224
DeheerVERGROESEN
Wethouder, u heeft voor 2009 en 2010 structureel genoeg geld. Bent u het met ons eens dat normali
ter gesproken het reguliere onderhoud van de wegen in feite gewoon in de begroting thuishoort en dat
dit niet alleen maar gedaan kan worden als er aan het eind van het jaar geld over is?
Wethouder OOM EN
In zijn algemeenheid ben ik het met die opvatting volstrekt eens. Het zou dwaas zijn om dat te ontken
nen Maar u moet niet vergeten dat het achterstallig onderhoud van 14 miljoen, waarover ik al diverse
malen heb gesproken, niet van de laatste twee jaar is. Dat is opgebouwd in de afgelopen twintig jaar.
En hoe komt dat? Waar heeft dat mee te maken? Dat komt omdat de buitenruimte wordt gefinancierd
per woning. We gaan nu naar een nieuwe systematiek waarin verschillende parameters door ons wor
den getoetst. Voor een bedrijventerrein bijvoorbeeld, waar geen woningen staan, krijgen we nu nau
welijks geld om dat te onderhouden. Dus we moeten naar een nieuwe systematiek. Die nieuwe sys
tematiek zal uiteindelijk moeten uitmonden in een hoger bedrag per woning, als je aan de woningen
vast blijft houden. Vandaar ook voor 2009 die 200 duizend euro extra. Maar ik denk dat we toe moe
ten, en daar zijn we mee bezig, naar een aantal parameters die samen nauwkeurig de kosten van het
onderhoud van de stad aangeven. Als we dat doen, dan zijn we ook in één keer van het achterstallig
onderhoud af. Daar wordt aan gewerkt, maar binnen de mogelijkheden en de kaders die ik u ge
schetst heb. Dan ben ik toe aan de amendementen. Amendement 2 over de voorfinanciering van de
Claudius Prinsenlaan. Dit amendement kun je niet ontraden, maar wat het college betreft, is dit amen
dement toch niet aan de orde, omdat wij vinden dat het een zaak is van bedrijfsvoering, en die gaat
het college aan. Ik wil er nog wel twee dingen aan vastkoppelen. Het onderzoek gebeurt en de pro
blematiek wordt opgelost. Dus ik denk dat ik daar duidelijk in ben. Dames en heren, dan amendement
4, dat over de Bavelse wal gaat. Mijn collega Willems heeft in de vorige commissievergadering bij mijn
afwezigheid daarover nog een uitvoerig exposé gegeven. Wat ik er nog aan wil toevoegen, is dat ik
begin van dit jaar nog 25 duizend euro extra heb geïnvesteerd in wat ik noem de voet van de wal,
naar aanleiding van opmerkingen van de SP en van bewoners van Nieuw Wolfslaar. Ik wil u
De heer GOUKA
Voorzitter, het was het dubbele. Het was 50 duizend euro.
Wethouder OOMEN
U ziet hoe bescheiden ik ben. Ik doe mezelf tekort.
De heer GOUKA
Veel te bescheiden, want er zijn daar vele honderdduizenden meer nodig.
Wethouder OOMEN
U zult merken hoe de meerderheid van de raad daartegen aankijkt. Maar, dames en heren, ik wil u
ook nog wijzen op het feit, want we kunnen het allemaal wel roepen hier, dat de structuur van de wal,
het ontwerp van de wal zo is samengesteld, nog los van of de grondsoort er geschikt voor is, datje op
de helling van de wal niet eens bomen kunt planten. Dat gaat gewoon niet. Punt 2. Wat betreft de
beelden die projectontwikkelaars en makelaars, en misschien ook wel de gemeentepresentatie, heb
ben laten zien. Dat waren beelden, dat was een eindreferentie. Dat wil ik er ook nog aan toevoegen.
Al bij al, dit gezegd hebbende, is het college geen voorstander van dit amendement. Maar het is aan
uw raad hoe u daarmee wilt omgaan en hoe u daar een dekking bij wilt bedenken. Voorzitter, amen
dement nummer 5 over een permanent toiletgebouw in het Valkenberg, was voor het college een
beetje een onduidelijk amendement. Het bracht ons een beetje in verwarring. Wij hadden namelijk een
aantal vragen. De eerste vraag was: Om welke doelgroep gaat het hier? Gaat het om de vrouwen of
om de mannen? Want dat kan natuurlijk altijd nog een verschil maken in je afwegingen. Dus dat was
voor ons niet duidelijk. Toen heb ik in het college gezegd: Weet je wat? Wij nemen geen risico. Wij
kiezen voor beiden. En dat betekent, dames en heren, u voelt het al, dat het college dit amendement
heel sympathiek vindt en er niet negatief tegenover staat. Meer zeg ik er niet van. Voorzitter, ik denk
dat ik de vragen, het waren er maar twee, heb beantwoord en dat ik de moties en amendementen heb
behandeld.
De VOORZITTER
Ik dank u zeer. Het woord is aan wethouder Van Yperen.