19 JUNI 2008
255
Wethouder OOMEN
Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Haagh heeft gevraagd om over de motie Brabantpark en Heusden-
hout een kort statement af te geven. Wat ik in eerste termijn gepoogd heb te zeggen, is het volgende.
Voor Brabantpark gaan we een bestemmingsplan maken, dus dat starten we op. Met andere woor
den: daar komen al die zaken aan de orde. Voorts heb ik trachten weer te geven dat met betrekking
tot de ontwikkeling aan de Claudius Prinsenlaan/de MER-studie alle effecten, ook van de omgeving,
worden meegenomen. Ik zeg dat met name, omdat ik hier ook de taak heb om te zeggen dat ons
ambtelijk apparaat overbezet is. Dat wil niet zeggen dat we taken moeten laten liggen, maar ik houd er
niet van om taken te stapelen die we op een andere manier al automatisch meenemen. Dus dat is nog
even een aanvullende opmerking. Voorzitter, ik kan er niet aan ontkomen om toch nog even het woord
te richten aan de heer Van Overveld met betrekking tot motie 7. Ik vind het jammer dat ik hem door
mijn opmerkingen in verwarring heb gebracht. U moet hieruit niet de conclusie trekken dat er bij mij
sprake zou zijn van enige metaalmoeheid. Niets is minder waar. Maar wat ik heb willen aangeven, is,
als je 14 miljoen achterstallig onderhoud hebt en je kunt daarvan ongeveer 4 miljoen per jaar in de
stad wegzetten, datje ongeveer 3,5 jaar daarvoor nodig hebt. Dus als ik nu kijk naar 1,2 miljoen struc
tureel, als ik kijk naar wat er extra, want het gaat om het extra, is bijgekomen van die 5 miljoen, als ik
kijk naar de areaaluitbreiding voor 2010, dan zeg ik op dit moment binnen het collegiaal bestuur, want
u zult wel begrepen hebben dat ik werk binnen het collegiaal bestuur: Daar kan ik mee leven, daar
heb ik vrede mee. Daar kan ik de komende tijd mee vooruit. Maar waar ik wel blij om ben, is - ik moet
zeggen: u herkent mij niet, maar ik u ook niet - uw warme belangstelling voor dit dossier. Ik proef
hieruit uw steun voor de komende jaren. En daar ben ik dus blij mee.
Mevrouw HAAGH-REIJNE
Voorzitter. Mijnheer Oomen,
De heer VAN OVERVELD
Bij interruptie, voorzitter.
De VOORZITTER
De heer Van Overveld, dan mevrouw Haagh.
De heer VAN OVERVELD
Ik was inderdaad in verwarring, omdat ik nog nooit een wethouder heb gehoord die geen geld wilde.
En zeker geen wethouder die ooit nog wethouder van Financiën is geweest. Maar ik begrijp het nu
helemaal. U komt toch weer terug. Ik herken daarin de oude wethouder weer. Hij wil wel, hij wil het
geld ook wel, maar hij mag niet van zijn coalitiepartners. Nou, dan begrijp ik het weer. Ik ga weer he
lemaal gerust naar huis.
De heer LIPS
Ik snap er nou echt helemaal niks meer van, mijnheer Van Overveld.
De VOORZITTER
Mevrouw Haagh. U hoeft niet? Wethouder, gaat u verder.
Wethouder OOMEN
Voorzitter, ik was klaar met mijn betoog. Alleen, de heer Van Overveld geeft er wel een heel dramati
sche wending aan, als zou er bijna gevangenisstraf op staan. Ik kan u zeggen dat ik in alle vrijheid
mijn werk doe, maar ik ben ook realist, en ik kijk ook naar alle vragen die komen uit de samenleving.
Daar wil ik me ook naar schikken. Maar nogmaals, ik herhaal wat ik gezegd heb. Ik ben blij met uw
steun en dat zal ik uitdragen. Ik zal het zelfs op mijn dochter overdragen, mocht zij ooit nog een keer
hier terechtkomen.
De VOORZITTER
De heer Akinci.
De heer AKINCI
Voorzitter, nog een korte aanvullende vraag, als het mag. Het gaat over het vorige onderwerp, die
MER. Ik snap dat u zegt: in het bestemmingsplan en in die MER die voor het JEKA-plus-terrein ge
vormd wordt, zitten al die gegevens naar de verkeerseffecten. Volgens mij vraagt deze motie van D66
heel duidelijk: koppel die nu aan elkaar, want die twee planontwikkelingen hebben ook verkeerstech-