26 JUNI 2008 320 is het nog ontzettend ingewikkeld en weten zij nog niet precies wat ze hiermee aanmoeten, dat dit subjectieve normeringen zijn. Waar het op neerkomt, en ik zal een heel technisch verhaal vermijden, is datje vooraf een inschatting hebt van: wat wil ik. Mijn ambitieniveau is bijvoorbeeld topsport. Dus de trainingscapaciteit en -uren moeten verdubbelen. Ik heb straks dus een enorme hoeveelheid extra uren. Dus gemeente, dat gaat eraan komen, dat staat nu in deze norm, mag ik alstublieft een extra veld hebben? Dat zou kunnen betekenen, als wij dit aannemen, dat dat tot twee extra velden zou kun nen leiden. Daarom sluit ik me helemaal aan bij mevrouw Vossenaar, die zegt: wij kunnen niet over zien wat er gaat gebeuren als we deze PROOST-norm gaan hanteren. Dus mijn verzoek is ook aan de collega-fracties om dit niet te steunen, omdat wij financieel niet kunnen voorzien wat er gaat gebeu ren. Wel kan ik me natuurlijk voorstellen dat het college nog in gesprek blijft met de hockeyverenigin- gen om die normering nog eens goed door te lichten, en op papier te zetten wat de consequenties zijn, en dan bij de evaluatie van de nota over een jaar of twee dit nog eens mee terug te nemen. Dank u wel. De VOORZITTER Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Lucassen. De heer SPAPENS Voorzitter, een vraag aan de heer Jackson. Mijnheer Jackson, u zegt net - en misschien heb ik het in de commissie verkeerd begrepen - dat Push, die hier ingesproken heeft, en ik dacht namens alle clubs toen het over die norm ging, alleen voor zichzelf gesproken heeft. Maar volgens mij was dat nou net niet aan de orde. De heer JACKSON Dan is er een misverstand, mijnheer Spapens. Push heeft hier ingesproken, en ik heb het dan met name over de vorige week. Vorige week hebben we besloten om de bestaande kunstgrasvelden, die in het verleden gefinancierd zijn door de hockeyverenigingen, in de nota te integreren. Zij hebben gezegd: laten we nou eens gezamenlijk een pleidooi houden. Dat ging expliciet ook over dat punt. Wat wethouder Van Yperen net zegt, is dat er gevraagd is aan de hockeyverenigingen om hierop te reage ren en dat alleen Push heeft gereageerd. En dat spreekt voor zich, denk ik. De heer ÜQERLER Voorzitter, mag ik heel even reageren? De vicevoorzitter van Push heeft in de commissie twee keer ingesproken. De eerste keer ging het over het onderhoud, over de motie van vorige week. De tweede keer dat de vicevoorzitter kwam inspreken, ging het juist over de norm. Dus hij is twee keer geweest namens de hockeyverenigingen: de eerste keer over het onderhoud van de hockeyvelden, en we hebben vorige week daarover een motie aangenomen, en de tweede keer ging het over de PROOST- norm. Dank u wel. De heer JACKSON Dan blijft het natuurlijk merkwaardig dat de hockeyverenigingen niet meer hebben gereageerd op het verzoek van het college om tekst en uitleg. De VOORZITTER Het woord is aan mevrouw Lucassen, WD. Mevrouw LUCASSEN-VAN OOSTERHOUT Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het betoog van de heer Jackson van zojuist een beetje voorbarig is en dat het voor zich spreekt waarom alleen Push met die berekening is gekomen. Ik denk ook dat we het model, de PROOST-norm, van de KNHB tekort doen, als we zouden stellen dat hiermee de hoc keyclubs, en de wethouder zei dat zojuist, alleen maar hun berekeningen indienen als een wensen- lijstje. Ik kan me niet voorstellen dat een hockeybond met een norm komt die niet wat degelijker in elkaar zou zitten dan de woorden zoals de wethouder die zojuist heeft uitgesproken. Daarnaast gaf de wethouder aan dat kunstgras een luxe is voor de sport. En dat vind ik eigenlijk ook een beetje een typische opmerking. Want voor hockey geldt dat absoluut niet. Het is een sport die vrijwel volledig op kunstgras wordt uitgeoefend. Je kunt dat toch niet echt een luxe noemen. Dat is al jaren zo, en dat is al langer dan dat we over een kunstgrasnota praten. Al langer dan drie jaar is het een onderdeel van de sport. Dus ik vind dat toch een beetje bagatelliserend. Ik wil nog een keer benadrukken dat wij de moties blijven ondersteunen. En verder wil ik het daarbij laten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 56