391
29 SEPTEMBER 2008
DE HEER BOER:
U moet eerst het woord vragen
(Algehele hilariteit)
DE VOORZITTER:
Ik dacht, ik ga er vanuit dat deze raad zo'n enorme volwassenheid heeft dat ze dat met elkaar
goed afkunnen.
Mijnheer Jackson:
DE HEER JACKSON:
Dank u wel mijnheer de voorzitter.
Mevrouw Boelema, wat u waarschijnlijk dan toch nog niet goed genoeg begrepen heeft ook al heeft
u er al weken op kunnen lezen, is dat dit voorstel, die financiering vanuit dit voorstel, voor een
groot deel al een ombuiging is van een bestaande financieringsstroom, namelijk de BOS-gelden. De
wethouder heeft dat uitgebreid toegelicht. Van de Tielrodestraat naar het Breedtesportcentrum. In
zoverre zijn er dus geen grote financiële consequenties aan. U wekt nu de indruk dat we over 5,5
ton ineens gaan praten die uit de hoge hoed getoverd wordt. Dat is dus een verkeerde voorstelling
van zaken.
MEVROUW BOELEMA:
Nee u heeft mij nooit de woorden in de mond horen nemen dat het uit de hoge hoed getoverd
wordt of dat het gaat om gelden die voor het College ter beschikking staan. Waar het mij om ging,
en dat is waar u nu een verkeerde voorstelling van zaken van geeft, is of het majeur is of niet. En
dat is gewoon aan een aantal fracties zelf te bepalen of iets majeur is of niet. Kijk, en dan zal ik
eens laten zien waarom ik denk dat dit majeur is.
DE HEER JACKSON:
Voorzitter mag ik één interruptie nog plaatsen?
DE VOORZITTER:
Kort.
DE HEER JACKSON:
Dank u wel.
De vorige extra Raadsvergaderng was de ontruiming van Heilig Hartkerk. Daar was een zeer
brandgevaarlijke situatie waar mensenlevens op het spel stonden. Daar hebben wij een extra
vergadering voor gehad en dat leek me volstrekt terecht en volstrekt helder. Hier praten we over
een Collegebesluit waarvan bestaande financieringsstromen omgebogen worden. Als ik dat ga
vergelijken met elkaar, dan kan ik niet anders dan de conclusie trekken dat dit een mineur punt is.
MEVROUW BOELEMA:
U graaft uw eigen graf denk ik.
DE VOORZITTER:
Gaat u verder.
DE HEER ERNST
Voorzitter, even ter interruptie:
De laatste keer dat een College de Raad nog om iets vroeg, was volgens mij met het donorcodicil.
Dat kostte helemaal geen geld, daar moest de Raad aan te pas komen om daar een uitspraak over
te doen terwijl hierover u niet eens met ons van gedachten wilde wisselen, terwijl wij een
interpellatie aangevraagd hebben en u heeft het geweigerd. Daar had helemaal geen extra raad
hoeven zijn als u had ingestemd met de interpellatie.
MEVROUW BOELEMA
Voorzitter, ter interruptie. Het gaat over een heel ander onderwerp: het donorcodicil. Maar ik denk
dat het wel, nee ik denk dat het wel heel goed is dat wij dat hier in de raad genoemd hebben want
dat gaat wel om de integriteit van mensen en de manier waarop men daarmee om gaat. Dus ik
denk dat u dat niet echt met elkaar kunt vergelijken.
DE VOORZITTER:
Ik wil dat mevrouw Boelema nu verder gaat.