30 oktober 2008 428 DE VOORZITTER: Dank u wel. Is er behoefte aan een tweede termijn? De heer Gansevoort. DE HEERT GANSEVOORT: Dank u wel voorzitter. In ieder geval dank u wel aan de wethouder voor de uitgebreide toelichting. Ik hecht er toch even aan om op een puntje terug te komen. Terecht geeft u aan dat op pagina 28 de bandbreedtes van het weerstandsvermogen worden aangegeven. Dat is correct. Die discussie werd namelijk al in de commissie gevoerd. Volgens mij had de commissie ook vastgesteld dat de norm werd gesteld op de omvang van het aanwezige weerstandsvermogen aan het einde van de vierjarentermijn. Dus 63 miljoen wordt 40 miljoen en dat is de norm. Ik wil dat toch wel graag vastgelegd zien. Dat dit duidelijk het meetpunt wordt waar we de reserves aan gaan afwegen. WETHOUDER HERKENS: Ja, volgens mij is het nu zo dat als je het risicoprofiel nu weg zet voor 5 jaar, - we hebben ons niet rijk gerekend, - dat is in de commissie ook gezegd, we calculeren nu de risico's over 5 jaar, dan zouden we nu al vast moeten stellen, en dat doen we ook, dat de risico's over die 5 jaar dan 63 miljoen bedragen. Dat betekent dus dat het weerstandsvermogen, als je dus ook de bandbreedte gaat vaststellen, en dat doet u dan vanavond, 40 miljoen, dat dit in ieder geval noodzakelijk is. Dus dat betekent ook dat we nu die 40 miljoen vaststellen. Alleen, het is acceptabel dat het niveau op latere termijn bereikt gaat worden, als u kijkt op pagina 28 hoe de risico's en de bandbreedten van het weerstandsvermogen zich verhouden. Maar doordat we het op 5 jaar zetten, gaan we vandaag ook vaststellen dat het 63 miljoen bedraagt en dat er 40 miljoen aan weerstandsvermogen nodig is op dit moment. Elk jaar krijgt u een actualisatie van die situatie voorgelegd, dus zowel van de risico's, als van het dan benodigde weerstandsvermogen. DE VOORZITTER: De heer Boer, mijnheer Van Overveld. De heer Boer. DE HEER BOER: Dank u mijnheer de voorzitter. Even aan de wethouder. U heeft nog geen enkel signaal dat er wat aan het verschuiven is op de markt. Daar horen we angstwekkende berichten over op radio en televisie. DE VOORZITTER: De heer Van Overveld. DE HEER VAN OVERVELD: Dank u wel voorzitter. Ik kom toch nog even terug op die 2 maal per jaar een voortgangsrapportage. U constateert dat de hele raad dat eigenlijk wil. U verwijst dan toch weer terug naar de nota en dan komt bij mij toch weer dat misverstand boven. In de commissie wekt u de indruk dat u voornamelijk wil rapporteren binnen uw eigen kring, in het college. Dat is wel goed natuurlijk, want die mogen het ook allemaal weten want ook zij hebben dezelfde neiging, om geld uit te geven. Nogmaals, zegt u nou toe om 2 keer een voortgangsrapportage te maken zoals ook eigenlijk verwoord staat in het Handboek van Deloitte? DE VOORZITTER: Korte reactie van de wethouder. WETHOUDER HEERKENS: Allereerst in de richting van de heer Boer. Ja ik zie ook de krant etcetera. Dat gaat dus ook aan Breda niet voorbij. Het enige wat wij ook vanuit het Grondbedrijf willen doen is het volgende. Als eerste willen we op een goede manier en op een zorgvuldige manier bekijken, ook met bepaalde effecten die van voordeel kunnen zijn. Nu hebben we een overspannen markt en als die minder overspannen wordt, wat zegt dat dan voor een Grondbedrijf wat op meerjarentermijnen werkt? Ook om te kijken wat voor maatregelen we dan kunnen nemen. Maar ja, als het op een gegeven moment heel duidelijk wordt, en dat kan naar aanleiding van die tweewekelijkse actualisatie, dan kunnen wij u dat gedegen voorleggen. Maar u kunt wel zeggen, ik zie signalen, maar vervolgens kunnen we er met elkaar niet over discussiëren omdat je de optel- en aftreksommen niet hebt kunnen maken. En ik vind dat ik dat zorgvuldig aan u voor moet leggen. En dan nog iets in de richting van de heer Van Overveld. Het enige dat ik wil benadrukken is dat het schema op pagina 30 is samengesteld met Deloitte en wat u krijgt is 2 keer per jaar een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 27