30 oktober 2008
433
welwillend tegenover staat, dan neem ik aan dat dit goed komt. En ik wil eigenlijk mijn rol als raad
serieus nemen, en dan ook achteraf kijken of namelijk dat subsidiebeleid wel uitgevoerd wordt
binnen de kaders die we nu hier stellen. Maar ik zou me niet zo willen bemoeien met de directe
uitvoering daarvan.
Afrondend wil ik nogmaals mijn complimenten overbrengen, voor zowel het proces als het resultaat
van Factor C. Deze complimenten gelden zowel voor de wethouder en ambtenaren, maar zeker ook
voor de vele vrijwilligers en organisatoren uit het culturele veld, want zonder hun inzet zou Breda
er toch wat kleurlozer bij zitten. Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Ik dank u wel.
Het woord is aan de heer Akinci, GroenLinks.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, met de Factor C ligt er, wat de fractie GroenLinks betreft, het meest inspirerende
document op het gebied van cultuur, sinds jaren. Niet omdat het onze eigen wethouder is, want u
kent GroenLinks als een fractie die er ook niet voor terugdeinst om daar kritiek op te leveren. Maar
dat zeg ik omdat we dat daadwerkelijk menen. Waarom? Vanwege het proces waardoor deze nota
tot stand is gekomen. Ik spreek namelijk met het veld. Niet even, niet in een paar avonden, maar
gedurende een maanden durend traject, op vele inspirerende bijeenkomsten, waar ik in ieder geval
de cultuurwoordvoerders, maar ook andere mensen van deze raad, regelmatig heb gezien. En die
zijn uiteindelijk de ingrediënten geworden, of dat zijn de ingrediënten geweest van deze nota, en
zijn uiteindelijk ook de wortels geweest van de keuzes die uiteindelijk gemaakt zijn.
Het is in die zin ook voor het eerst dat volgens mij een culturele nota in Breda ligt, waarin het
uitgangspunt echt de stad zelf is. Niet de gemeente bepaalt welke richting we op gaan met cultuur,
maar de stad is de inspiratie geweest om een aantal beleidskeuzes te verantwoorden, zou ik bijna
willen zeggen.
En een van de meest mooie zinnen staat misschien wel in het voorwoord. En dan moet ik heel even
zoeken, want ik vond het zo'n mooie nota dat ik er geen markeringen in wilde zetten. Ja, en dan
krijg je dat. Met cultuur nodig je alle inwoners van de stad uit om actief deel te nemen aan onze
samenleving. En tegelijkertijd voegen al deze mensen vanuit hun eigen cultuur en traditie iets toe
aan de cultuur van Breda. Dat zeg ik ook met name in de richting van de heer Hardorff. Wat mij
betreft, hoeven daar verder geen doelgroepen in te staan. Of het nou allochtoon is of anderszins.
Het probleem daarvan is
DE HEER HARDORFF:
Voor alle duidelijkheid: daar pleit ik dus ook niet voor.
DE HEER AKINCI;
Nee, nee, maar ik reageer in uw richting. Ik kom daar zo ook nog even op terug met een aantal
andere opmerkingen die u maakte. Je kan een doelgroepbenadering kiezen, maar het leuke is dat
zelfs binnen een doelgroep ieder zijn eigen individu is. En juist dat individuele, en dat heeft u ook
al gezegd in uw bijdrage, die dynamiek die ontstaat, die spanning, die creativiteit, die moetje als
stad een plek geven in je eigen samenleving, al dan niet met faciliteiten, met gebouwen of soms
met financiële middelen. En ik denk dat dat de kern is. En natuurlijk gaat het dan om de stad, de
binnenstad, maar ook om de wijken.
Iets minder gecharmeerd, - maar goed, daar zal een politiek verschil tussen ons zitten - zijn wij
van de benadering van: is cultuur nou een doel, of is cultuur nou ook een middel om andere
doelstellingen te verwezenlijken. Laat even heel duidelijk zijn, dat voor GroenLinks cultuur een doel
op zich is. En dat vertrouwen in kunst- en cultuuruitingen geven wij, omdat in het verleden al vaak
genoeg is gebleken, dat culturele initiatieven de kunstenaars zelf op een gegeven moment een
bijdrage leveren aan de maatschappelijke cohesie of anderszins aan de uitbouw van de, sociale
structuur van de stad, zal ik maar zeggen.
Je hoeft dus als gemeente op een gegeven moment niet te gaan bepalen datje kunstenaars ergens
gaat inzetten omdat er dan iets leuks ontstaat. Nee, het grappige is dat die kunstenaars dat zelf
wel doen. We hoeven dat dan ook niet in die zin aan te geven. Ik ben het wat dat betreft misschien
wat minder eens met de opmerking van het geachte CDA kamerlid, wat u aanhaalde.
Nog even terug naar de nota. Wat is er uitgekomen, uit al die gesprekken? De keuze voor
beeldcultuur. Ik laat erfgoed even achterwege omdat we daar natuurlijk al een notitie over gehad
hebben, eerder dit jaar, waarin we dit onderwerp uitgebreid behandeld hebben.
Beeldcultuur was een van de zaken die de stad verbeterde. We hebben Sint Joost. We hebben de
keuze gemaakt voor het Museum voor Grafische vormgeving, inmiddels het Perfect Design
Museum. Nog een keer van naam veranderen en ik houd het ook niet meer bij. Het Graphic Design
Festival wat onlangs is gekomen, het feit dat ik zelf merk vanuit dat mensen, die in de zaal bleven,