30 oktober 2008
442
enthousiaste mensen die daar aan mee wilden werken en vervolgens vroeg hij me ook: Voelt u
daar iets voor? Dat is de start geweest een jaar of twee geleden. Ik ben in Zeeland gaan kijken hoe
het daar ging. Ik ben daar ook heel hartelijk ontvangen door iedereen en heb vervolgens in overleg
met de provincie, die erg gecharmeerd leek van het idee, via een haalbaarheidsonderzoek gekeken
of er überhaupt behoefte was aan zo'n idee, aan zo'n initiatief. Mijn eerste reactie was ook dat er
toch festivals genoeg waren. Waarom dan een in Breda? En wat zou dan het extra moeten zijn?
Daar heeft het IVA toen een rapport over geschreven, voor de helft gefinancierd met geld van
Economische Zaken, want het valt onder het onderwerp recreatie economie, en voor de helft
gefinancierd vanuit de provincie. En dat kwam met een aantal aanbevelingen. Er is uitvoerige
consultatie geweest met het veld, waar ook het Chassé in zat, de Vereniging voor Brabantse
Filmers. Alle Brabantse initiatieven op dit terrein hebben in een stuurgroep meegedacht en kwamen
met een positieve aanbeveling: u kunt ermee aan de slag, mits u, a, zorgt voor goed draagvlak in
de stad, b, een onderscheiden thema kiest, c. aansluit bij het thema beeldcultuur wat in uw eigen
beleid zo prominent naar voren komt. Die aanbeveling heb ik met mijn college gedeeld. Is dat een
weg om op verder te gaan? En dat heeft er toe geleid dat wij aan een andere groep de opdracht
hebben gegeven om het idee maar eens uit te werken langs de aanbevelingen van het IVA-rapport.
En een van die aanbevelingen citeer ik nu even uit het rapport van het IVA: Deze richting - de
richting dus waarin dat nieuwe festival onderscheidend en uniek en een belangrijke aanvulling zou
zijn ten aanzien van alle festivals in Nederland - zou in ieder geval in het teken moeten staan van
crossmedialiteit en verbeelding. Het thema verbeelding of crossmedialiteit speelt in op de huidige
trend van aanhoudende transformaties tussen en binnen diverse culturele disciplines en media. Dit
leent zich voor een zeer diverse invulling en sluit ook goed aan bij de keuze voor audiovisuele en
grafische vormgeving als thematische richting. Dat was het advies. Op een gegeven moment heb ik
op basis daarvan een opdracht gegeven aan Leo Hannewijk: wilt u in deze richting eens kijken of u
een plan van aanpak zou kunnen voorbereiden. En hij heeft de opdracht aanvaard, met de zin: Het
filmfestival moet een publiekstrekker zijn - dat was een citaat uit de concept-cultuurvisie -, het zet
Breda als stad van beeldcultuur mede op de kaart, en is een stimulans voor het lokale en
provinciale productieklimaat. De stad herkent zich in het programma dat zich weet te
onderscheiden van andere festivals in Nederland en Europa. Gestreefd wordt naar minimaal 50.000
bezoekers als target voor 2011 met minimaal een nationale bekendheid en dat publiek trekt uit
heel Nederland. Gestreefd wordt naar een eerste editie in 2009, waarbij alle instellingen in Breda
betrokken zijn. Dat is de opdracht. En ik heb een week of twee geleden een eerste proeve van een
plan van aanpak gezien, gisteren een tweede proeve en hij heeft mij beloofd dat hij volgende week
met het definitieve plan van aanpak zich zal melden. En wat ik er tot nu van gezien heb, voldoet
aan de eisen die ik in mijn opdracht aan hem heb geformuleerd.
DE HEER BOER:
Even een kort vraagje als dat mag.
DE VOORZITTER:
Interruptie mijnheer Boer.
DE HEER BOER:
Kunt u dat nader toelichten.
WETHOUDER WILLEMS:
Daarmee wil ik duidelijk maken dat dit een onderdeel is van onze profilering van stad met
beeldcultuur, waarbij wij niet alleen een filmfestival presenteren. Wij presenteren een zesluik. Dat
is een centrum voor beeldcultuur als platform en ontmoetingsplaats. Wij presenteren een drietal
festivals, Breda Foto, Graphic Design Festival en het Internationaal Filmfestival. Wij presenteren
een AV-cluster en daarnaast hebben wij een ondersteuningsstructuur samen met
onderwijsinstellingen in beeld gebracht. Daarmee proberen wij de beeldcultuur inhoud te geven. En
daar maakt dat festival natuurlijk onderdeel van uit. Maar het kan het nooit alleen dragen.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Ernst.
DE HEER ERNST:
U inspireert mij ook met deze woorden, maar waar het bij ons eigenlijk om draaide was het
volgende. U gaf net ook drie aanbevelingen die waren gedaan. De eerste was: Creëer draagvlak.
En dat is eigenlijk waar wij het denk ik in deze commissie ook over hadden. Wat u naar ons
toebrengt. Eigenlijk was de vraag dat u dat eerder naar ons toe had moeten brengen. En eigenlijk
is de vraag: hoe gaat u nu op korte termijn, maar ook op langere termijn met de informatie
rondom dit thema om?