30 oktober 2008
407
WETHOUDER AARTS:
Voorzitter, het behoud van de Heilig Hart Kerk heeft al een langdurige geschiedenis. Ik ben zelf ook
gaan kijken, ik ben er ook binnen gaan kijken. Dus ik kan een beetje ook wel plaatsen waarom het
zoveel emoties oproept in een stad als Breda. Ik denk dat het vooral heel erg belangrijk is dat de
gevel en de toren, die sowieso heel belangrijk zijn voor het stadsgezicht, behouden blijven. Nu
vraagt Woonzorg om een aangepast plan te kunnen doen, op die manier dat ze zeggen: nou de
belangrijke dingen willen wij in stand houden. Is het nou toch een overweging waard om dan de
rest van de kerk op een andere manier in te mogen vullen zodat wij tot een meer financieel
haalbaar resultaat komen. Dat is vooral een vraag die beantwoord moet worden door de
Rijksmonumentendienst, want zoals u weet is het een rijksmonument. Dus in die zin zullen wij die
brief wel doorgeleiden naar die Rijksmonumentendienst, maar wij vinden het vooral een
verantwoordelijkheid van hen om daar in eerste instantie uitspraken over te doen. Maar vervolgens
resteren dan twee scenario's uiteraard: enerzijds de wens, het antwoord erop van de
Rijksmonumentendienst wat we daarmee zullen doen en anderzijds het plan zoals het op dit
moment ook voorligt bij de provincie en waarmee wij in gesprek zijn met het Brabantse
Monumentenfonds, die ook een rol willen nemen in het behoud van de kerk maar waar wel een
prijskaartje aan zal komen te hangen.
11 November hebben wij een voorstel in het college waar wij eigenlijk alle aspecten met betrekking
tot de Heilig Hart Kerk met elkaar bespreken. Dan komt er dus ook een door het college gedragen
standpunt over alle vragen, zoals u die nu stelt. Mij is er veel aan gelegen om wat spoed in het
dossier te krijgen want ik vind dat het allemaal wat lang duurt en het is natuurlijk ook niet de
mooiste plek als je kijkt op de Baronielaan. En nu wij zo'n partner hebben als Woonzorg is het van
belang om met partijen die actief zijn rondom zo'n kerk zo snel mogelijk tot een haalbaar resultaat
te komen en zoals ik al gezegd heb, liggen daar verschillende varianten voor. Ik zal zo snel
mogelijk na 11 november het voorstel doorgeleiden naar u. Dan krijgt u een antwoord op alle
vragen die u nu stelt. Ik vind het ook heel goed om het met de commissie te bespreken want het is
uiteraard een hele Bredase aangelegenheid.
DE VOORZITTER:
Behoefte aan een reactie mijnheer Akinci? Ga uw gang.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, over de fusie van die drie clubs. Ik kan me voorstellen dat de wethouder daar niet
meteen een antwoord op heeft, maar dan ieder geval toch graag ook iets hierover in het
collegevoorstel wat naar ons toekomt.
Ik snap ook de opmerking van de wethouder dat het aan de Rijksdienst voor Monumentenzorg -
die heet tegenwoordig anders - is, om een oordeel te geven over de plannen zoals Woonzorg ze nu
heeft voorgelegd. Ik mag desalniettemin aannemen dat het college zelf ook wel een opinie heeft
over het afbreken van het middenschip en, hoop ik dan vervolgens, de onwenselijkheid daarvan.
WETHOUDER AARTS:
Nou, dat zullen wij op 11 november met elkaar bespreken. Ik heb begrepen dat er 6 jaar geleden
ook al een voorstel is geweest om wat te doen en dat dit op heel veel weerstand is gestuit vanuit
het Bredase. We zullen kijken wat nu de mening hierover is. We moeten natuurlijk ook realistisch
zijn. Ik denk dat we heel goed de ins en outs moeten bespreken en de voor- en nadelen van het al
dan niet behouden van het middenschip. Maar als je zegt het is een rijksmonument, dan denk ik
dat zeker ook wel de landelijke Rijksmonumentendienst daar een mening over zal hebben. Dus die
wil ik daarom ook eerst hebben voordat we daar zelf definitief een uitspraak over doen. Maar op 11
november zullen we daarover in het college met elkaar van gedachten wisselen en mochten wij
daar een unaniem standpunt over hebben, dan zullen wij dat ook aan u melden.
VOORZITTER:
Goed. Dan is dit besproken en komen we bij de vragen van Leefbaar Breda, de Parel van het
Zuiden, de heer Boer.
DE HEER BOER:
De vragen, mijnheer de voorzitter, het zijn er een 4-tal die ik gekregen heb in de afgelopen
maand. Ik heb geschreven 29 oktober, de raad, maar het is uiteraard 30 oktober.
De eerste vraag: Als de huizenprijzen stijgen, zijn de meeste bewoners akkoord dat de OZB ook
verhoogd wordt. Maar wat als de huizenprijzen dalen, zoals nu het geval is? Dan moet de OZB toch
omlaag? Zo nee, waarom niet?