459
6 NOVEMBER 2008
En daar zijn ze nu heel erg goed mee bezig. Eindelijk komt de mogelijkheid, om niet alleen op hele
grote kavels, maar ook in dat middensegment, die huizen met tuintjes mogelijk te maken. En dat
moet even zijn tijd hebben om ook daadwerkelijk te kunnen bloeien. Dus wat ons betreft krijgt de
taskforce wel de kans en gaan we niet alles, nu na een jaar, terwijl de tendens positief is, - als de
tendens negatief was, was het een ander verhaal, maar de tendens is positief - zien wij die
noodzaak nu op dit moment niet zo heel erg.
DE VOORZITTER:
De heer Akinci.
MEVROUW BOELEMA:
Mag ik daar nog heel even op reageren, want...
DE VOORZITTER:
Ja, ga uw gang.
MEVROUW BOELEMA:
Ja want dat vind ik wel heel interessant. Want in diezelfde commissievergadering waar dit stuk op
de agenda stond, was uw fractie nog erg knorrig over de voortgang van de woningbouwproductie.
Daar had u hele kritische kanttekeningen over en nu lijkt het alsof het een soort halleluja verhaal is
in de fractie.
MEVROUW HAAGH:
Wij zijn volgens mij niet heel vaak knorrig. Maar zo kunt u dat opgevat hebben op een bepaalde
dag en tijdstip. Maar kijk, wij volgen met zorg de ontwikkelingen. Anders zouden wij het hier ook
niet noemen. En wij volgen die met zorg, omdat we ook zien dat we in bepaalde woningbouw voor
bepaalde doelgroepen nog steeds niet behalen wat we willen behalen. En daarbij kijken wij vooral
naar de wachtlijsten die er zijn voor bereikbare woningen. Ja, dat volgen we met zorg maar dat
zien we helaas ook niet het komende jaar in 2009 opgelost worden door één
woningbouwcoördinator. Daar geloof ik niet in.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Akinci, Groen Links.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, de zorg die door mevrouw Haagh wordt uitgesproken, delen wij voor een deel. Ik ga
daar straks in mijn bijdrage ook nog wat verder op in. Ik kan me ook herinneren dat u in november
vorig jaar met ons kritisch was over de Woonvisie. Gaan we dit allemaal wel halen? Hoe zit het met
die doelen? En ik kan me ook nog herinneren dat u toen met ons zei: die gebiedsdoelen die straks
geformuleerd gaan worden die zijn heel belangrijk en daar toetsen wij het succes of het uitblijven
van succes van de Woonvisie op, als voortgangsmoment. Wat me dan heel erg verbaast, is, dat in
de afgelopen commissie Bouwen en Wonen, toen daar de gebiedsdoelen op de agenda stonden, en
ook onze fractie voorstelde die in een volgende commissie te bespreken, uw fractie ook niet met
ons zei: ja, laten wij die dingen agenderen. Want juist in een discussie over die gebiedsdoelen,
kunnen we precies met elkaar die vragen bespreken die u hier stelt. In die vergadering was u het
daar niet mee eens en dat verbaasde me enorm en zeker nu ik dit verhaal hoor.
MEVROUW HAAGH:
Ja, het is een beetje een theoretische discussie die we nu krijgen, vrees ik. Maar onze fractie had
die stukken goed bekeken. En we hebben precies bekeken wat er bij elkaar verzameld is om aan
de slag te gaan met die gebiedsdoelen. Want die taak ligt er nog. Ik bedoel dat het niet alleen de
bescheiden van de gebiedsdoelen zijn. Nee, het is een heleboel informatie wat samen moet komen
tot die gebiedsdoelen. Dus daarom hebben we gezegd: laten we nou niet dat hele pak met
informatie op de agenda zetten maar laten we vooral de voortgang behouden zodat we echt op
snelle termijn daar over die resultaten kunnen gaan praten. Dus dat is de reden waarom we het
niet nodig vinden om dat pak met informatie op dit moment naar ons toe te halen. We zien dan
geen voortgang en versnelling komen.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, als u mij toestaat. Door het te bespreken in de commissie, en ik geef toe, het is een
flink pak papier en de vraag is of je dat moet bediscussiëren op hoofdlijnen of en detail, maar dat
is wel het moment waarop je als politiek sturing kan geven aan die vraag die u stelt: waar is