499
6 NOVEMBER 2008
Mevrouw Haagh.
MEVRUW HAAGH:
Ik zou graag nog een tweetal vragen aan u stellen.
U zei net: in reactie op de kredietcrisis heeft de VVD meteen gezegd: we moeten bezuinigen. Legt
u nou eens uit waarom dat een logische reactie is op de kredietcrisis en de economische gevolgen.
En legt u dat vooral uit in verband met wat de gevolgen zijn van bezuinigingen voor onze stad.
MEVROUW VAN MAANEN:
Ik ga nou niet de hele exercitie... Ik heb in mijn le termijn heel duidelijk genaakt hoe wij daarover
denken. Ik ga dat echt niet nog een keer doen. Daar heb ik echt geen behoefte aan.
MEVROUW HAAGH:
Helaas heeft u het voor mij niet duidelijk kunnen maken. Maar als het dat is wat uw reactie is, dan
kan ik alleen maar concluderen dat u niet van mening bent dat een lokale overheid moet blijven
investeren juist in deze tijd. Dat is precies het tegenovergestelde, cyclische, anticyclische beleid,
Dat krijg ik niet van u te horen.
DE HEER ARBOUW:
Nou mevrouw Haagh, als u nu de tegenbegroting van de VVD bekijkt. Mijneer Lips leest het niet.
Van u ga ik er toch vanuit dat u hem leest. Dan gaat het helemaal niet over de discussie of we
moeten investeren in slechte tijden. Dat doet de VVD natuurlijk ook en dat hebben we ook altijd
uitgedragen. Dus dat is het punt niet. Dat is bezijden het punt waar het om gaat. Waar het om
gaat is dat landelijk de discussie bij de kredietcrisis elke keer is gegaan over dat je een aantal
tegenslagen kan verwachten waar je je op moet voorbereiden. Meneer Bos heeft daar uitgebreid in
de ministerraad ook over gesproken. Hij heeft het nog niet willen doen, maar eigenlijk als je kijkt
naar wat voor consequenties er op af komen, zal ook dit kabinet eerder dan de voorjaarsnota, dit
soort maatregelen gaan nemen. Dus u hoeft hier niet te vragen: waarom vindt u dat nou. Want dat
is logisch nadenken over wat de impact van zo'n economische crisis is voor je eigen begroting als
gemeente. Dus het is een beetje een vraag naar de bekende weg.
MEVROUW HAAGH:
U zegt precies wat we volgens mij tot nu toe bedoelen. En dat is je wapenen voor wat er komen
gaat en dat betekent die algemene reservepositie groter maken. En dat hebben we gedaan. En
volgens mij zijn we daar ook allemaal hartstikke blij mee. Maar het bezuinigingsdeel in deze relatie
tot de kredietcrisis is mij nog niet helemaal duidelijk geworden. Het blijft wat betreft de
bezuinigingen, u heeft het nogmaals uitgelegd, ik begrijp als ik u goed beluister, dat u eigenlijk
gewoon jaarlijks een hele goede screening wenst, en daar naar wilt kijken. Dat zijn we al aan het
doen, jaarlijks. En ik denk dat dat ook heel belangrijk is dat we dat goed blijven doen.
Daadwerkelijk structureel bezuinigen, waarover ik toch echt een andere mening ben toegedaan dan
u, over wat een structurele bezuiniging is en wat een incidentele overschot is van een bepaald jaar,
daar heb ik nog geen richting van gehoord. Dat blijf ik jammer vinden. Dat betekent voor ons dat
wij ook absoluut niet mee kunnen gaan met een dergelijk voorstel.
DE VOORZITTER:
Ik zie de heer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, even een ander punt. Want ik heb het idee dat wij het ook op het punt van die
bezuinigingstaakstelling niet eens zullen worden met de VVD. Maar als we nou even kijken naar
buitenruimte, naar uw amendement op dat punt. U stelt structureel 1 miljoen extra beschikbaar en
u doet alsof u de sinterklaas van de buitenruimte bent. Maar tegelijkertijd, en het is net al
genoemd, heeft u gezegd: hanteer de kaasschaaf maar met die 1,5% bezuinigingstaakstelling. Dat
betekent 'dat we 774.000, ook al bijna een miljoen, ook weer van die buitenruimte af moeten
halen. Blijft er dus net iets meer dan 2 ton over wat u daadwerkelijk cadeau geeft. Daar komt ook
nog eens bij dat u zegt: en doe ook maar geen wijkontwikkeling en daar zit ook nog eens 1 miljoen
schoon, heel en veilig buitenruimte in. Dus per saldo gaan wij er volgens mij bij u bijna 8 ton op
achteruit als het gaat om buitenruimte. En dat heb ik u niet horen zeggen.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, ik heb net al toegelicht waarom wij wel voor meer geld voor buitenruimte zijn. Omdat
het voor de hele stad geldt.