500 6 NOVEMBER 2008 DE HEER AKINCI: Maar het is dus niet meer, want per saldo als we dat voorstel uitvoeren in uw begroting dan wordt het dus alleen maar minder. MEVROUW VAN MAANEN: Als u onze begroting goed leest, dan investeren wij. En in buitenruimte, en in economie, en in erfgoed. En wij houden nog steeds in 2012 in onze begroting ruim 8 miljoen meer over in de algemene reserve dan het college. Dus én we investeren én we houden meer over. Dus ik vraag me af waar u het nou over heeft. DE HEER AKINCI: Als u een bezuinigingstaakstelling optelt en u schat de buitenruimte waar ook een component in zit van 1 miljoen voor 2009 en verder, dan is dat bij elkaar een bezuiniging van 1,8 miljoen. En u geeft 1 miljoen terug per motie. Dan is dus per saldo acht ton. MEVROUW VAN MAANEN: Het is een rekensom en die staat in onze begroting. Wij investeren en tegelijkertijd hebben wi] een aantal bezuinigingsopdrachten. Maar ook halen we ergens geld terug. En het komt er uiteindelijk op neer dat wij meer geld in onze begroting in de algemene reserve overhouden dan het college doet en dan de coalitie doet. DE HEER VAN OVERVELD: Voorzitter, mag ik een korte toelichtende interruptie plaatsen. Ik geloof dat er toch alom in de raad een misverstand is, als het gaat om de ruimte in de exploitatiebegroting. Er wordt elk jaar een bepaald bedrag overgehouden. Of dat nou veel of weinig is, dat laat ik in het midden. Daar hebben we allemaal met z'n allen over afgesproken, daar zijn we het allemaal over eens en het is net of er allemaal discussie over is en dat is helemaal niet. We zijn het er allemaal over eens dat dan de vraag opkomt: wordt er niet te ruim begroot. Dat is iets anders dan bezuinigen. Dat heeft de accountant gezegd. Dat heeft de PvdA gezegd. Dat heeft elke partij gezegd. Daar is geen verschil van mening over. En ik begrijp dus zowel mijnheer Akinci als mevrouw Haagh niet, dat ze het ineens niet meer eens zijn met zichzelf. Daar bent u het al twee jaar over eens met u zelf. Dus, ik begrijp het niet. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Ik wil daar graag op reageren want volgens mij zegt u exact wat ik net zei, en dat is dat die screening dat wat er rest van de begroting DE HEER VAN OVERVELD: Dat heeft niks met screening te maken mevrouw. MEVROUW HAAGH: Nee, u zegt dat wat er overblijft aan het einde van het jaar van de begroting, dat dat totaal iets anders is dan bezuinigen. En dat was precies wat ik net zei. DE VOORZITTER: u Tot slot mevrouw Boelema. En dan stel ik voor dat we deze gedachtenwisseling beeindigen, want ik heb niet het gevoel dat we daar verder op uit komen. Mevrouw Boelema. MEVROUW BOELEMA: r v Misschien is dat wel de juiste conclusie, maar ik wil daar toch nog even op aansluiten. Eerst hoor ik de heer Leenders zeggen: ja wij zien wel degelijk effecten van de kredietcrisis en wij moeten daar wat mee. Vervolgens zegt mevrouw Haagh meteen na de heer Leenders: ik wil toch nog een keer aan mevrouw Van Maanen vragen waarom ze het nou eigenlijk nodig vindt om meer geld te reserveren, Toen dacht ik, toen dacht ik MEVROUW HAAGH: Nou wil ik even, mevrouw Boelema.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 54