451
6 NOVEMBER 2008
Mogelijke oplossingsrichtingen aan te bieden waarmee Breda de meerjarige aanpak van het
Bredase Grotestedenbeleid op het gebied van integratie, veiligheid, stedelijke vernieuwing en
economische ontwikkeling kan voortzetten. Ingediend mede door D66, en Leefbaar Breda. Maakt
deel uit van de beraadslagingen.
Wie van u heeft een vraag of een reactie op de inbreng van de fractievoorzitter van D66?
Mevrouw Vossenaar, Mevrouw Haagh en de heer Akinci.
Mevrouw Vossenaar.
MEVROUW VOSSENAAR:
Dank u wel voorzitter.
Voorzitter, ik hoor mevrouw Boelema nogal stellig vertellen dat de bouwproductie met 20% zou
kunnen worden opgehoogd als er een specifieke coördinator zou komen. Ik hoor daar geen
argumenten voor, dus ik ben heel erg benieuwd hoe zij aan die 20% komt.
MEVROUW BOELEMA:
In stukken die u heeft kunnen lezen, die in de voorlaatste commissie Bouwen en Wonen,
besproken zijn, in het kader van de voortgang van de Woonvisie, had u ook kunnen lezen in de
stukken, dat er een onderzoek is gedaan, intern dus, om te kijken hoe je die bouwproductie kunt
verhogen. En daarin wordt gesteld, dat een aanbeveling daarin is, dat je niet 1000 maar 1200
woningen per jaar zou kunnen bouwen op het moment datje die coördinatie in één hand houdt. En
dat is ook wat de woningbouwcorporaties ons vertellen. Het is een stuk van uw eigen wethouder,
waarin dat letterlijk staat. Dat is voor ons natuurlijk een schot voor open doel want we willen
allemaal dat die woningbouwproductie verhoogd kan worden en dat hoeft dus geen geld te kosten.
Dat heeft alleen maar te maken met een praktische invulling om meer slagkracht te realiseren op
het stadskantoor.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Haagh, Partij van de Arbeid.
MEVROUW HAAGH:
Ja, dank u wel voorzitter.
Mevrouw Boelema, u bent net zelf al even ingegaan op de ontwikkelingen aan de Claudius
Prinsenlaan en achter de Lange Stallen. Tegelijkertijd prijst u ook het college, in ieder geval voor
het inzicht, om de algemene reserve te verhogen op dit moment. Echter, die keus om te gaan
investeren, nu, in een toekomstig traject waar het nog de vraag is welke rol de gemeente bij
achter de Lange Stallen speelt, om daar nu geld te reserveren, dat gaat wel ten koste van die
algemene reserve. Want als ik uw begroting goed bekijk, gaat er 7,2 miljoen naar de algemene
reserve en gaat er meer naar dat soort investeringen. Staat u daar nu nog steeds achter, gezien de
huidige economische ontwikkelingen of anticipeert u ook daarop op dit moment?
MEVROUW BOELEMA:
Zoals u ook in onze begroting heeft kunnen lezen, in het eerste hoofdstuk, zijn al die
ontwikkelingen, die nu een plaatsvinden, in economisch opzicht beschreven. Er is eventueel
stagnatie van de markt, in allerlei facetten. Dus dat heeft te maken met bouwkosten en allerlei
andere zaken. Dus daar anticiperen we op. Als u ook kijkt naar onze voorstellen, dan ziet u dat we
een aantal dingen anders zouden invullen dan dat het college zou doen. En op grond daarvan
kunnen wij geld vrij spelen in onze eigen begroting voor dit soort infrastructurele ontwikkelingen,
waarvan we overigens spin-offs zien in economisch opzicht, waardoor je eigenlijk ook een soort
inverdieneffect krijgt. In onze begroting staat dat 2,5 miljoen van de Essent gelden naar die
ontwikkeling zouden moeten gaan en die andere 5 miljoen die hadden wij in onze kadernota op een
andere manier ingevuld. En dat ging ten koste van een andere keuze die het college gemaakt
heeft.
MEVROUW HAAGH:
Mag ik daar nog iets op aanvullen? U gaat in uw eigen begroting inderdaad in op uw eigen
kadernota, maar we moeten wel, helaas, misschien voor u, tellen met de centjes die we hebben en
niet die we wellicht zouden hebben als er in het verleden andere keuzes waren gemaakt. Mijn
vraag is eigenlijk aan u: kiest u nu eigenlijk voor die 11,4 miljoen extra in de algemene reserve of
dan toch minder vet op de botten op dit moment, en investeren in stedenbouwkundige
ontwikkeling?