18 december 2008
DE HEER AKINCI:
Voorzitter ik ging er eigenlijk heel even van uit dat mevrouw Van der Sanden de motie niet meer
zou indienen, omdat ze dat fysiek niet gedaan had in mijn beleving. Maar dat doet er verder niet zo
heel veel toe. Ik snap de sympathie van het idee. Mevrouw Heerkens heeft het ook zo benoemd. Ik
kan me alleen voorstellen dat als het om dit soort bedragen gaat, dat je dat in de volle breedte van
het armoedebeleid moet overzien en datje niet daarover in een vragenuur en een motie daarover
een beslissing moet nemen, maar dat je in het kader van een prekadernota
DE VOORZITTER:
Mijnheer Akinci, het gaat om een stemverklaring.
DE HEER AKINCI:
Dat betekent dus dat we op dit moment de motie niet zullen ondersteunen.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Haagh, Partij van de Arbeid.
MEVROUW HAAGH:
Ja dank u wel voorzitter. Ook de Partij van de Arbeid vindt het zeker een sympathiek idee en het
sluit ook heel erg goed aan bij alles wat we in het armoedebeleid tot nu toe hebben vorm gegeven.
Echter, als er nu de structurele middelen niet voor zijn, zullen we met zijn allen heel goed moeten
kijken hoe we de jongeren toch op een manier bij het internet kunnen betrekken. Dat kan
bijvoorbeeld door daar ook de scholen op aan te spreken, om de jongeren de mogelijkheden te
bieden. Dus laten we vooral ook samen naar die mogelijkheden verder kijken.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Lucassen.
MEVROUW LUCASSEN:
Ja heel kort voorzitter. Wij vonden de motie op zich sympathiek. Maar ook in de
commissievergadering is duidelijk door de wethouder aangegeven, en vanavond weer, "genoeg is
genoeg" en daar sluiten we ons bij aan.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog?
Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor de motie? De leden van de SP-fractie.
Wie is tegen de motie?
De motie wordt geacht te zijn verworpen.
Aan de orde is de vraag van de Partij van de Arbeid over de krediet- en economische crisis in West
Brabant. Mijnheer Leenders, Partij van de Arbeid.
DE HEER LEENDERS:
Dank u wel voorzitter. Geacht college, beste collega's. De economische recessie zal zonder twijfel
West Brabant en ook Breda niet voorbij gaan. Wij gaan er van uit dat als gevolg daarvan een hoge
werkeloosheid en een lager welvaartsniveau kan worden verwacht, in het komende jaar. Het is om
die reden van het grootste belang, denken wij, dat ook nu, wij als lokale overheid, zo snel mogelijk
pro actief en vooral preventief met de crisis omgaan. Onze fractie heeft enkele weken terug artikel
41 vragen ingediend naar aanleiding van de crisis. We hebben daarin gevraagd om te onderzoeken
in hoeverre bouw- en renovatieprojecten eventueel eerder uitgevoerd zouden kunnen worden. We
hebben ook gevraagd om te onderzoeken of de instelling van een regiofonds in de regio West
Brabant juist mogelijk is om bedrijven te ondersteunen. Op basis van de actuele ontwikkelingen
van de afgelopen weken, hebben we enkele aanvullende vragen aan het college die we graag
zouden willen stellen. Want de ontwikkelingen staan namelijk niet stil. Vrijwel dagelijks bereiken
ons berichten dat bedrijven moeilijke tijden doormaken met gevolgen voor de werkgelegenheid en
er zijn lokale overheden die in actie komen. In Eindhoven bijvoorbeeld is inmiddels een regionaal
mobiliteitscentrum opgezet, een samenwerkingsverband tussen ROC's, Hogescholen,
universiteiten, gemeenten, het UWV-Werkbedrijf en het bedrijfsleven. Het doel is om werknemers
die ontslagen worden, aan ander werk in de regio te helpen. Ook in West Brabant is het niet stil.
Eind vorige week is er vanuit de West Brabantse politiek een oproep gedaan om een zogenaamde
West Brabant Top te beleggen. De Top zou een snelle bijeenkomst moeten zijn met het regionale
bedrijfsleven, kennisinstellingen, belangengroepen van werkgevers en werknemers, bestuurders en
politici, om na te gaan wat er allemaal speelt in de regio en wat er al wordt gedaan. Ook om na te