543 18 december 2008 vrijblijvendheid in georganiseerd kan worden. Dat is een ander feitelijk verschil wat ik hier toch even wil aangeven in uw richting. En dat betekent dat ik dat een lastig verhaal vind waar ik zorgen over heb. Ik wil niet uitgebreid meer stil staan - want ik denk dat mevrouw de voorzitter gelijk heeft om te zeggen, probeer puntig te kijken - want we hebben al veel daarover gesproken. Maar hoe kijk je nu aan tegen dat vraagstuk van de jeugd en waarom het vervallen? En ik denk dat je als overheid daar een hele expliciete eigen verantwoordelijkheid in moet hebben. Dan kom ik bij de ingediende motie over het geluid. Ik denk dat die motie enigszins overbodig is. Waarom zeg ik dat? De huidige milieuregels voorzien al in de geluidsnormen voor dat tijdstip. De geldende normeringen, afkomstig uit de wet, volstaan in principe. Er wordt wel gevraagd om extra handhaving. Ik maak daar wel de opmerking bij, - maar dat heb ik vorige week ook in de andere context gezegd, - dat dan wel moet worden voorzien in de financiële contouren, want wij hebben ook bij de evaluatie vastgesteld dat wij tijdelijk middelen hebben vrij gemaakt voor de handhaving, maar daar moet dan toch het een en ander extra in voorzien gaan worden. En dat zal dan ook bekeken moeten worden. Vervolgens kom ik bij de motie over het alcoholbeleid. Wij zijn natuurlijk druk doende met de diverse partners om daaraan te werken. We zijn bezig met het convenant Veilig Uitgaan. Ik verwacht niet dat ik dat binnen twee maanden afgerond kan hebben. Dat betekent ook dat daar de nodige inzet in ontwikkeld moet worden. En een aantal sprekers heeft er ook over gesproken. Ik zal ook met die partners de tafel en de atmosfeer moeten hebben om daar met elkaar over te kunnen spreken. DE HEER BOER: Mevrouw de voorzitter, zou ik iets mogen vragen aan de burgemeester? Een toelichting? DE WAARNEMEND VOORZITTER: Ik denk in de tweede termijn. DE BURGEMEESTER: Dus dat zijn een aantal kanttekeningen die ik in die context maak. Dan kom ik bij een aantal vragen die gesteld zijn. Het is duidelijk. De heer Szablewski heeft zijn motieven toegelicht, ook namens de andere indieners. En daar zit denk ik het verschil in de redenering. Wij zijn begonnen met een pilot en vervolgens is versneld gevraagd om een evaluatie, eerder dan verwacht. Juist vanwege een aantal zorgpunten. Dat heeft geleid tot een uitkomst van een evaluatie. En dan is het ook de vraag hoe je dat interpreteert. In die totale context zijn er een aantal andere aspecten bij gekomen. Daar hoef ik niet verder over te spreken. Dat heeft geleid tot opvattingen zoals ik die ook ontwikkeld heb, met de vraag: hoe kunnen we toch die prachtige binnenstad met attractieve ondernemers toch aan de voorkant meer kansen geven en kun je op een andere wijze de kwaliteitsverruiming ook handen en voeten geven. En ik meen dat we dat zorgvuldig hebben getracht te doen, ook met de partners in het voorstel zoals ik dat heb aangereikt, maar wat niet in voldoende mate voorziet bij de diverse fracties. Het CDA heeft daar een aantal punten over opgemerkt. En ik denk dat de opvatting van mevrouw Verkuijlen helder is. U heeft dat vrij consistent altijd gedaan. Dat geldt ook voor Breda '97. En dat is het punt. Er zijn ook een aantal fracties die nadrukkelijk vanaf het begin af aan zeggen: wij willen naar die zekere verruiming. Ik vind het alleen spijtig, - en dat is dan het verschil,- dat de wijze waarop je dan met die conclusies omgaat, en wat ook van elders tot je komt, toch een andere uitkomst in de weging krijgt. Dan de VVD. Die heeft duidelijk een beweging gemaakt. En daarvan moet ik zeggen dat die helder is. Ik moet wel een opmerking maken. Die integrale economische visie is er nog niet. Daar heeft u gewoon een punt. Tegelijkertijd zeg ik, uw commissie en raad hebben ook bij herhaling gevraagd om versneld tot een opvatting te komen van die sluitingstijden. En ik meen ook dat we dat nadrukkelijk moeten doen en zeker op dit moment. En dan is het natuurlijk wel zo dat het de raad is die uiteindelijk de kaderstelling pleegt en daarbij uiteindelijk ook tot de besluitvorming komt. En dat geldt zeker voor een door de Kroon benoemde burgemeester. Zo is het verhaal gewoon. En dat betekent ook dat het de raad is die de uiteindelijke opvatting moet maken. Vanmiddag mocht ik nog bij het afscheid zijn van collega Opstelten, een benoemd burgemeester pur sang die daarbij ook nog eens inging op de thematiek van het wel of niet gekozen zijn, maar daarbij ook aangaf wat dan soms die positie is van die benoemde in het dualistisch systeem. Het is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 52