551 18 december 2008 DE HEER SZABLEWSKI: Daar kijken wij ook naar het rapport wat wij besproken hebben. En in dat rapport, en dat weet u net zo goed als wij, zie je dat in de oorspronkelijke situatie, waarbij - en dat waren ook veronderstellingen overigens - blijkbaar nogal wat tegenstanders waren en in het rapport gebleken is dat een aantal medestanders ook bij de bewoners is toegenomen, dat duidelijk is gebleken in het rapport, dat de politie zegt dat het rustiger is geworden in de stad vanwege meer spreiding. Wij denken dat het door dit besluit wordt verbeterd en wij schatten in, en dat kan ik niet meer dan inschatten, dat uiteindelijk dit beleid ertoe zal leiden dat het in de stad veiliger wordt, dat het prettiger wonen wordt en dat we excessen door gericht beleid, bijvoorbeeld het convenant, kunnen voorkomen. DE WAARNEMEND VOORZITTER: Goed, de volgende. Mevrouw Vossenaar, Breda 97. MEVROUW VOSSENAAR: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik zal kort zijn. Ik denk dat mijn eerste termijn volstrekt helder was, dat ik daar weinig aanvullingen op hoef te geven en ik moet u zeggen dat het antwoord van de burgemeester mij eigenlijk gesterkt heeft in de opvattingen die wij al hadden en dat wij met verlenging van het sluitingsuur, in ieder geval geen goede zaak dienen. De absolute relatie tussen ongenoegen in de stad en het sluitingsuur is natuurlijk nooit exact aan te tonen, maar wat wel zeker is, dat hebben we begrepen uit verhalen die ons verteld zijn door politie, in eerdere instantie door de burgemeester, wat wel zeker is, is hoe later de kroegen sluiten, hoe meer ongenoegen er op straat is. En, mevrouw Verkuijlen vroeg er net ook al naar, er wonen mensen in de binnenstad en die mensen die willen wij daar hebben. Want wij vinden dat de binnenstad bewoond moet worden. En met hun belangen wordt naar mijn gevoel bitter weinig rekening gehouden. Ik zal daarom, wat dat betreft, hun spreekbuis zijn. Niet alleen van hen, maar ook van de politie. Want ook van hen hoor ik zorgen, grote zorgen. En dat is niet iets wat ik graag naast me neerleg. Integendeel, ik vind dat een uiterst belangrijk onderwerp en mede door het verlengen van de sluitingstijd wordt de druk op het politieapparaat vergroot. En daar heb ik absoluut, geen behoefte aan om dat te doen en dat geldt ook voor mijn fractie. Voorzitter, even nog naar die moties. Ik heb in eerste instantie gezegd dat ze op mij overkwamen als een doekje voor het bloeden en dat blijft ook wel een beetje. Ik heb de indruk dat, ook de partijen die het amendement ingediend hebben, voorzien dat er problemen kunnen komen, dat er aan bepaalde onderwerpen onvoldoende aandacht zal kunnen worden besteed. En ik vind het een tekort, ik vind het ook niet goed als zaken als de motie met betrekking tot alcohol- en drugsgebruik, beperkt zou blijven tot deze terloopse behandeling. Dat is een wezenlijk probleem. En dat kunnen we niet afdoen door hier even een motie weg te leggen, met een geweldig aantal verzoeken aan het college, een geweldig aantal overwegingen, waarvan de rest van de raad nauwelijks naar behoren heeft kennis kunnen nemen. Derhalve zullen wij die moties, - over de motie met betrekking tot geluidsoverlast wil ik het niet meer hebben, daar heeft de wethouder dacht ik toch een heel duidelijk commentaar op gegeven - niet steunen, alhoewel we uiteraard wel bijzonder geïnteresseerd zijn in de ontwikkelingen van het convenant Jeugd en Horeca. Het laatste wat ik er nog van zeggen wil, is inzake de opmerkingen die gemaakt worden in de richting van de horeca zelf. Als ik begrijp, en ik begrijp dat denk ik niet ten onrechte, dat een groot deel van de horeca, ernstige problemen heeft met de verlenging van dat sluitingsuur, dan vraag ik mij af hoe het verder moet met het convenant waar de burgemeester mee bezig is. Hoe dan ook, het zal heel veel energie kosten om weer on speaking terms te raken. En ook dat baart ons ernstige zorgen. Daar wilde ik het maar bij laten, mevrouw de voorzitter. DE WAARNEMEND VOORZITTER: Ik dank u zeer. Mevrouw Verkuijlen, CDA-fractie. MEVROUW VERKUIJLEN: Dank u wel, voorzitter. Ik zal het kort houden. Er is al het nodige over gezegd. Het verhaal wat de burgemeester heeft gehouden, laat wat ons betreft, niets aan duidelijkheid te wensen over, is helder, en daar kunnen wij ons volledig in vinden. Wij zijn niet voor het voorstel om het amendement aan te nemen. Wij zijn dus voor het voorstel van het college, en wel om een aantal redenen. Wij hebben gehoord dat in brede kringen van de horeca tegenstand is tegen de verruiming van de sluitingstijden. Willen die mooie voornemens, die in de motie worden verwoord, bewaarheid worden, dan zul je toch de medewerking van de horeca nodig hebben. Wij hebben daar ernstige twijfels en ernstige zorgen bij. Het geluid van de bewoners is wat ons betreft ook heel serieus en wij hebben in de commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2008 | | pagina 60