580
18 december 2008
f f-Wr i*""* '•i'-^--'*»V>V '.- /-*>- 1 i T«,-J V?
DE HEER VERGROESEN:
Dank u voorzitter. Er is reeds lang in de commissie over gepraat en ik wil dat niet herhalen. De
structuurvisie bedrijventerreinen 2020 spreekt de SP aan. Er wordt ingezet op revitalisering van
bestaande bedrijventerreinen en wel op een grotere schaal dan vroeger. Nu gaan we de goede kant
op. De SP blijft van mening dat je maximaal gebruik moet maken van revitalisering en zuinig
ruimtegebruik. En dat scheelt gewoon nieuwe bedrijventerreinen. En misschien houden we dan ook
meer groen over. Maar bovendien, nieuwe bedrijventerreinen, en zeker als ze te snel of te
gemakkelijk aangelegd worden, zijn een geduchte concurrent voor revitalisering van bestaande, al
was het alleen maar vanwege de kosten. En natuurlijk, we kunnen in Breda niet alles
accommoderen. Maar wij denken dat hier echt een taak voor het regio overleg ligt. Want in goed
overleg tussen gemeenten moetje dan bedrijven in de regio kunnen houden. Maar ook voor die
regio vinden wij dat er vol ingezet moet worden op revitalisering. Dan zal GroenLinks nog met een
motie komen. Ik denk dat ik nu even mijn mond houd en GroenLinks de motie laat zeggen.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Vossenaar, Breda'97.
MEVROUW VOSSENAAR:
Voorzitter dank u. Niet alleen in de raad, zoals collega Leenders net opmerkt, maar ook overal in
het land, wordt gesproken over bedrijventerreinen. Sommigen hebben het over witte schimmel,
anderen hebben het over verrommeling van het landschap, weer anderen hebben het over de
beperking van het uitzicht langs de snelwegen. Kortom, het is wel een onderwerp dat stof doet
opwaaien. Maar niemand zal kunnen ontkennen dat de economische bedrijvigheid de levensader is
van onze economie of we dat nou leuk vinden of niet. Dat is zo. En die bedrijvigheid kost nu
eenmaal veel ruimte. En dat is een steeds schaarser goed in ons land. Er is dus een probleem.
Regio's en gemeenten zoals wij, proberen zoveel mogelijk te sturen. Maar het is telkens passen en
meten en intelligent omgaan met vaak zeer tegenstrijdige belangen. Want hoe dan ook, we hebben
de bedrijven nodig omdat we de werkgelegenheid nodig hebben. Er is bijna geen deur die verder
openstaat. Deze structuurvisie biedt naar ons idee een goed handvat om die uitdaging aan te gaan.
Gelukkig is Breda nog steeds een interessante vestigingsstad. Er blijkt dus vraag, meer vraag dan
we kunnen accommoderen. Dat neemt niet weg dat Breda '97 graag ziet dat aan een aantal
randvoorwaarden wordt voldaan. En in deze nota vinden we daar gelukkig het een en ander van
terug.
Allereerst het hanteren van de volgende volgorde. Eerst bij vraag naar nieuw of hervestiging, eerst
aanbod bekijken op bestaand terrein of in bestaande leegstand, en pas dan, wanneer dat echt een
onbegaanbare weg is, aanbod op nieuw terrein bieden. Daarbij ook nadrukkelijk aandacht
schenken aan de relatie van het aantal werknemers versus het aantal vierkante meters op die
bewuste plek. Want grote ruimteverslindende activiteiten met heel weinig arbeidsplaatsen horen
naar onze opvatting eigenlijk op de hele grote regionale terreinen thuis.
Breda '97 vindt het ook van groot belang dat in de nieuwe terreinen, zeker als ze aansluiten op de
stedelijke bebouwing, veel aandacht geschonken wordt aan de landschappelijke inpassing en ook
aan de architectuur van de gebouwen, aan de opstallen. Dat kost geld, maar dat zal de acceptatie
van andere groepen bewoners zeker kunnen bevorderen. In de stad en in het aanliggende
buitengebied is natuurlijk zuinig ruimtegebied een must. Maar ook in de stad hoort aandacht voor
werkgelegenheid in de wijken. Dat blijft misschien wat onderbelicht. Het gaat dan dikwijls om
kleine startende ondernemingen, vaak in de sfeer van dienstverlening of verzorging. Het is echt
belangrijk om hen te faciliteren met ruimtelijk haalbare mogelijkheden, duidelijke regelgeving en
waar nodig, ambtelijke ondersteuning bij vestiging, want zij zorgen voor een groot aandeel van de
werkgelegenheid in onze stad. Intern in huis vraagt dat hier ook nogal wat afstemming tussen de
verschillende disciplines en dat is al een kunst op zich, denk ik.
Voorzitter, een interessante nota, die de komende jaren nog menigmaal van stal gehaald zal
moeten worden, ook als het gaat over pare management, veiligheid, over samenwerken op de
terreinen, en samenwerken in de regio. Daarover hebben wij al een aantal keren opmerkingen
gemaakt. Financieel is ook nog niet alles rond. Zeker niet waar het gaat om de herstructurering. En
de nota geeft op pagina 44 aan, dat nader onderzoek op dat punt gewenst is. Dat willen we graag
zien. Binnenkort komen de financiële vooruitzichten voor 2010 weer op de agenda. Van groot
belang zal dan ook het heersende economische tij zijn op dat moment. En dan hopen we verder
over die financiën te kunnen praten.
Ter afsluiting voorzitter, we zijn blij met deze nota. Het is naar ons gevoel een stuk dat zeker niet
in de la mag belanden.