5
Ten tweede voorzitter, zou ik u willen vragen, ook de raad, niet de commissie van 3 februari te
willen herhalen. Daar hebben we uitgebreid over dit voorstel gesproken. Tenzij er nog vragen zijn,
dan ben ik bereid daarop in te gaan. Maar ik wil niet voor mijn beurt spreken.
En ten derde gaat het over de brief van de wethouder van 6 februari. Wethouder Willems heeft op
6 februari een brief geschreven aan de voorzitter van de commissie, de heer Jackson, over dit
voorstel. En ik merk een aantal punten op die ook in de commissie door hem zijn verwoord.
Hij zegt dat de gemeente in deze geen partij is en dat de stuitingsbrief niks voorstelt. En daar ben
ik het volledig mee oneens, voorzitter. En ik wil het hierbij laten.
Als er inhoudelijke vragen zijn dan ben ik bereid om die te beantwoorden, maar omwille van de tijd
en om te voorkomen dat de commissie wordt herhaald, wil ik het hierbij laten.
DE VOORZITTER:
Is er van de zijde van de raad nog behoefte om vragen in de richting van de heer Ugerler te
stellen?
Nee? Dan bent u daarop duidelijk geweest.
Dan geeft ik het woord aan wethouder Willems.
DE HEER SZABLEWSKI:
Voorzitter, ik zou het op prijs stellen, als dat mogelijk is, toch eerst een eerste termijn te hebben,
alvorens de wethouder reageert.
DE VOORZITTER:
U heeft gelijk. Ik vroeg of u vragen had. En ik had daarop aansluitend moeten zeggen of u nog een
termijn wilde hebben. Daar heeft u gelijk in.
Wie wenst het woord voor de eerste termijn?
De heer Szablewski, de heer Boer, de heer Schreiner.
Het woord is aan de heer Szablewski, Partij van de Arbeid.
DE HEER SZABLEWSKI:
Goed, mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met te vertellen dat het dossier stadsverwarming
deze week een succes heeft geboekt. De Warmtewet, een initiatiefwetsontwerp van Diederik
Samson van de Partij van de Arbeid en de heer Ten Hoope van het CDA, is op 10 februari in de
Eerste Kamer aangenomen. Het is wachten op een Algemene Maatregel van Bestuur. En dat is
goed nieuws.
Nu dit zijn beslag heeft gekregen, willen wij de wethouder, wellicht ten overvloede, herinneren aan
de toezegging op vragen van de Partij van de Arbeid in augustus 2008. In artikel 41 vragen heeft
de Partij van de Arbeid toen gewezen op de juridische procedure van Almere tegen Nuon inzake de
stadsverwarming. En duidelijk is toen geworden dat de overeenkomst van Almere met Nuon een
duidelijk andere overeenkomst is dan die tussen Breda en Essent. En daar verschillen wij dus van
mening met de heer Ugerler van het CDA.
Een van onze vragen was ook om de burgers te informeren over de situatie die ontstaat nadat de
Warmtewet is aangenomen. We willen u herinneren aan deze vraag en ook aan uw antwoord dat u
dat zou doen. U zei in uw brief dat u dat zou doen via de krant. Maar wij zouden het toch op prijs
stellen om dat te doen via een Breda Bericht aan de bewoners.
Tevens verzoeken wij u om goed te bekijken of er in deze nieuwe Warmtewet elementen zijn
opgenomen die het noodzakelijk maken om de overeenkomst met Essent inzake de
stadsverwarming te herzien.
We bespreken hier nu een initiatiefvoorstel waarover we op 3 februari in de commissie hebben
gesproken. De Partij van de Arbeid heeft toen haar sympathie uitgesproken voor het Comité
Woekerwarmte en de inzet in het dossier stadsverwarming. De discussie in de commissie ging met
name over de positie van de gemeente tegenover Essent en het risico van het verjaren of het
vervallen van juridische mogelijkheden tot het voeren van een procedure of indienen van claims.
Dit zou vermeden kunnen worden door het sturen van een zogenaamde stuitingsbrief.
Wethouder Willems heeft zowel mondeling tijdens de commissievergadering, als later schriftelijk
aan de commissie, benadrukt dat een stuitingsbrief ter voorkoming van verjaring van een
vordering, op dit moment niet aan de orde is.
In de ogen van het college - ik citeer de wethouder - is nog niet gebleken dat Essent de
overeenkomst met de gemeente niet is nagekomen. De geschillencommissie Energie en Water
heeft recent een uitspraak gedaan naar aanleiding van een geschil. In die uitspraak stelt de
commissie dat Essent de warmteprijs en het vastrecht juist heeft vastgesteld en in rekening heeft
gebracht.