6
Ik wil in dat kader ook verwijzen naar een vergadering van de commissie Middelen van 5
september 1995. Toen was aan de orde een rapport van een onafhankelijke commissie, bestaande
uit 3 personen, van de gemeente, de Novem en de Consumentenbond over de juiste toepassing
van de samenwerkingsovereenkomst. Kern van het advies was dat de PNEM, nu Essent, in een
voorstel tot harmonisatie van de stadsverwarmingstarieven, het "niet meer dan anders principe" op
een correcte wijze had toegepast. De commissie Middelen heeft toen deze conclusie met
meerderheid van CDA, VVD en D66 onderschreven.
Nu terug naar het voorstel. Het college zegt in onze ogen terecht, dat pas als de gemeente van
mening is dat er sprake is van een geschil, de verjaringstermijn begint. Daarom een concrete vraag
aan het college. Is op dit moment geen juridische noodzaak om een stuitingsbrief te verzenden
aanwezig en loopt de gemeente, c.q. lopen de betrokken bewoners, geen risico op verjaring van
een vordering als dit nu niet gebeurt? Kan de wethouder dit vandaag nadrukkelijk bevestigen en
zou de wethouder zo'n brief dan toch willen schrijven om elk risico uit te sluiten onder het motto
baat het niet, dan schaadt het niet.
Mijnheer de voorzitter, bij zo'n verschil van mening tussen een groep bewoners van onze stad en
Essent als leverancier, is gezamenlijk optrekken en informatie uitwisselen belangrijk. Nog los van
de formele juridische positie van de gemeente, is de PvdA van mening dat we hier wel een taak
hebben mensen daarin mogelijk bij te staan met advies. Ook dat is door de wethouder al eens
eerder toegezegd op vragen van de Partij van de Arbeid. De Partij van de Arbeid heeft geen moeite
met het sturen van die stuitingsbrief als dat echts iets op zal leveren en juist of het iets op zal
leveren is van belang. Wij willen niet de indruk wekken bij de bewoners dat er grote sommen geld
in het geding zouden zijn of juist andersom, want dat moet nog blijken.
Samenwerken en krachten bundelen is meer gewenst. Daarom verzoekt de Partij van de Arbeid het
college om zo snel mogelijk contact te zoeken met het comité om samen op zoek te gaan naar de
meest wenselijke en succesvolle aanpak. Tevens verzoeken wij het college om de commissie en de
raad per omgaande te informeren over de uitspraak in het geding tussen de gemeente Almere
tegen Nuon en of daarin aanknopingspunten zijn te vinden voor de gemeente Breda om Essent
hierop aan te spreken. Dat aanspreken zou uiteindelijk ook tot een geding kunnen leiden, indien
vanuit de dan bekende feiten die conclusie kan worden getrokken dat Essent dan blijkbaar de
overeenkomst niet op juiste wijze heeft toegepast.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot een afsluiting. Het initiatiefvoorstel wat nu optafel ligt, gaat
verder dan het besluit dat de commissie MIMO heeft genomen. De commissie was het eens over
het sturen van een stuitingsbrief, maar niet over het door de gemeente laten procederen. Wij
vinden overigens ook dat de gemeente niet moet optreden als een soort bureau voor rechtshulp.
Maar we wachten even af wat de wethouder na de eerste termijn als antwoord geeft op onze
vragen, vooraleer wij ons definitief standpunt innemen. Ik dank u.
DE VOORZITTER:
Dank u. Het woord is aan de heer Van Overveld, VVD. Gaat uw gang mijnheer Van Overveld.
DE HEER VAN OVERVELD:
Dank u voorzitter. Ja het is op zich een ingewikkeld dossier en toch wil ik het simpel houden.
Het begint met de allereerste vraag: Is het mogelijk dat het college gaat procederen namens
burgers en voor burgers. Als liberalen zeggen wij natuurlijk dat dat niet de bedoeling is. Dan is het
einde zoek. Dan kan elke burger naar een wethouder toegaan en aan de wethouder vragen: zou u
niet een procedure voor mij willen voeren? De wethouders worden daar overspannen van en dat
moeten we niet hebben. Waarom hebben wij dan toch in die commissie voor die stuitingsbrief
gekozen, in de trant van: wethouder schrijf nou wel een stuitingsbrief. Dat is een kleine moeite.
Het niet schrijven kostte hem meer moeite - 6 uur volgens mij - en het wel schrijven had hem een
half uur gekost. Hij heeft ook nog een uitgebreide motivering geschreven waarom hij het niet heeft
gedaan. Nou daarmee zijn wij akkoord. Er is een bepaalde verantwoordelijkheid voor het college.
We gaan niet op alle slakken zout leggen, temeer omdat we wel van mening zijn dat deze
wethouder de burgers wel degelijk heeft gesteund met raad en daad en wel degelijk ook zijn kennis
ter beschikking heeft gesteld. Dus we kunnen nou niet zeggen dat deze wethouder helemaal niks
heeft gedaan. Dat zou hem onrecht doen. Met andere woorden: stuitingsbrief zou wat mij betreft
nog steeds kunnen. Gerechtelijke procedures, niet aan beginnen, want dan komt heel Breda naar
je toe. En de regie voeren, nou ja, ik denk dat de wethouder nog steeds bereid zal zijn om mensen
met raad en daad bij te staan. Dus wanneer het daartoe beperkt blijft, dan is het prima. Maar dit is
wel degelijk een ander voorstel dan in de commissie was voorgelegd. En dat was ook de reden
waarom wij dit voorstel later wilden bespreken. Nu moeten we dat toch een beetje met het mes op
de keel doen. Het is duidelijk anders dan in de commissie. Daarom zijn we tegen dit voorstel.
DE VOORZITTER;
Dank u zeer. Mijnheer Akinci, GroenLinks.