33
DE HEER BOER:
Ik heb niks beloofd. Ik heb alleen gezegd dat het ook belangrijke punten zijn. Anders zou ik op een
gegeven moment degenen die mee doen aan de besprekingen niet serieus nemen. En ik neem ze
heel serieus. Maar binnen die hele lijst hebben wij drie punten genoemd en ik hoop dat u ook heel
duidelijk bent in uw verhaal als het gaat om welke punten u voorstaat en wat u laat liggen. Ik geef
alleen aan dat wij niet gekozen hebben voor een hele lijst andere, zeer belangrijke punten.
VOORZITTER:
Goed. Het woord is aan mevrouw Haagh, Partij van de Arbeid.
MEVROUW HAAGH:
Dank u wel voorzitter, dames en heren. In de bijdrage van de Partij van de Arbeid zal ik eerst
stilstaan bij de gevolgen van de economische crisis voor Breda. Vervolgens kom ik met de
inhoudelijke speerpunten voor 2010 en de jaren daarna.
Maar eerst Breda en de gevolgen van de kredietcrisis. De stad Breda is een evenwichtige stad. Een
stad met de juiste balans, sociaal en economisch. Als het aan de Partij van de Arbeid ligt, gaan we
er alles aan doen om dat evenwicht te behouden. Een sociaal en economisch sterke stad geeft
vertrouwen en dat hebben we nodig. Wat die sociale agenda betreft, blijft ons motto dat iedereen
moet kunnen meedoen aan de samenleving. Als het economisch minder goed gaat, zijn daar
sommige groepen eerder de dupe van. Ik noem er een paar: uitzendkrachten, chronisch zieken,
jonge starters op de arbeidsmarkt, mensen zonder diploma's. Dat zijn de mensen die het eerste
werkloos worden en het minst snel weer aan de bak komen. En de afgelopen jaren hebben we in
deze stad heel veel gedaan, juist voor deze groepen. Laten we dan vooral niet afbreken, wat we
zorgvuldig hebben opgebouwd. Dus laten we samen met het onderwijsveld, het bedrijfsleven en de
vakbonden, werken aan maatregelen om deze negatieve effecten van de crisis zo goed mogelijk
tegemoet te treden.
Maar ik zei het al, van een juiste balans tussen sociaal en economisch zal er de komende tijd ook
veel in economie geïnvesteerd moeten worden. De laatste tijd zijn er hele goede initiatieven
genomen hier in de gemeente. Het naar voren halen van investeringen, het inzetten van een lokaal
coördinatieteam, een regiofonds voor innovatieve ideeën, mobiliteitscentra en aandacht voor
scholing. De Partij van de Arbeid heeft daarnaast ook nog specifiek gevraagd, als het gaat om de
woningmarkt, om te kijken naar de stimulering van de vraagzijde door bijvoorbeeld
startersleningen, zodat ook starters op de woningmarkt hun kans behouden.
We hebben op dit moment nog vier suggesties die we eigenlijk mee willen geven aan het college
als het gaat om de economische situatie. We hebben net, ruim anderhalf uur denk ik, gesproken
over een garantiestelling. Wij vragen ons af of er nog meer mogelijkheden zijn voor tijdelijke
garantieleningen, waarvan bewoners, organisaties en wellicht ook bedrijven, gebruik kunnen
maken in deze tijd.
Een tweede suggestie die we mee willen geven is dat we graag een extra inzet willen zien op
energiebesparing, het aangrijpen van de kredietcrisis om te verduurzamen. Dan denken we
bijvoorbeeld aan de bestaande woningvoorraad van de corporaties.
Een derde suggestie is in het kader van de participatie agenda. Daar zouden we heel graag een
extra inzet willen zien op leerwerkplaatsen en stagemogelijkheden.
En tot slot een vierde suggestie. Dat is dat de mensen die onverhoopt toch een uitkering nodig
hebben, zoveel mogelijk maatschappelijk zinvol werk kunnen doen in onze stad. Ziet het college
daartoe mogelijkheden? Nederland ligt economisch zwaar onder vuur. En iedere dag lijkt het wel of
de vooruitzichten erger zijn dan de dag ervoor. En ook Breda gaat het moeilijk krijgen. Daarom
moeten we ook kritisch kijken naar de lopende programma's en naar de lopende activiteiten. En
daarbij moeten we ons steeds de vraag stellen: wat zou nou een stimulans zijn voor de lokale
economie en de werkgelegenheid bij die lopende activiteiten. Laat ik het FMO programma eens als
voorbeeld nemen. Het FMO-programma is een succes. Heel veel mensen en organisaties pakken de
uitdaging op om met voorstellen te komen. Het verbindt sociale en economische doelstellingen aan
elkaar. In het begin van het FMO, vanaf 2007, lag de nadruk op de sociale component, maar
inmiddels wordt ook de economische kant onderkend door bedrijven, de Kamer van Koophandel,
BZW, NAC en de Rabobank zijn allemaal richting het FMO gegaan. Deze ontwikkelingen bieden
volop kansen. Als het aan de Partij van de Arbeid ligt, wordt er nu en in 2010, meer aandacht
binnen het FMO besteed aan projecten die arbeidsplaatsen opleveren of projecten die werkloze
mensen op een andere wijze aan de slag houden. Denk daarbij een leerwerktrajecten, omscholing,
participatietrajecten. Door economische innovatie met participatie binnen het FMO goed te
verbinden, kan dat leiden tot positieve effecten op de lokale economie en de werkgelegenheid.
Voorzitter, dat is wat wij kunnen doen in Breda. Maar we zijn ook voor een groot deel afhankelijk
van Den Haag. Wij worden door het college in de komende periode graag heel goed op de hoogte