51 voorkomen dat er extra druk komt op onze sociale voorzieningen. Het zou bijna onontkoombaar zijn. Het moet gebeuren, maar hoe minder hoe beter. Dat is in ieder geval een zaak. Werkgelegenheid is om allerlei andere redenen ook belangrijk. Dat zijn zaken waarvan wij zeggen dat ze moeten gebeuren. U herinnert zich ongetwijfeld hoeveel we vorig jaar konden toezeggen. Daar zijn echt gelden voor gereserveerd en daar zouden we mee verder moeten. Dat is punt een. En punt twee is dat ik tegen het college, tegen u en tegen het college, zeg: laten wij eens onderzoeken wat mogelijk het opknappen van de Haagweg kost. Ik zeg niet dat we dat gaan doen, maar ik vind dat een belangrijke vraag die ons op 5 februari is gesteld en die vraag wil ik graag beantwoord zien. Of wij daartoe kunnen overgaan zal afhangen van de mogelijkheden die ons in juni voorgelegd worden. Ik verwijs naar de brief die het college ons al heeft gestuurd en waarin al aangegeven wordt dat de financiële ruimte precair zal zijn. Maar ik heb ook gezegd: kijk eens goed in de bestaande budgetten. En daarin verschillen we niet eens zoveel van mening, want als ik me goed herinner hebt u daar ook op gewezen. Het zou mij niet verbazen als daar de nodige ruimte uit komt waarmee we dingen kunnen doen die zijn toegezegd. Dat betekent dan geen extra belasting op de budgetten. Wie weet wat we overhouden. Ik kan dat niet overzien. Ik moet zeggen dat ik de cijfers van de gemeentelijke begroting niet letterlijk in mijn hoofd heb. Maar ik verwacht ook in de maandelijkse rapportage die we krijgen van het college daar iedere maand een beetje wijzer van te worden. DE VOORZITTER; Anderen nog? Mijnheer Jackson. DE HEER JACKSON: Even voor de zekerheid. Mevrouw Vossenaar noemt nu expliciet het woord Breedtesporthal, maar we hebben eigenlijk de afgelopen jaren continu gesproken over de Breedtesporthal plus. En daar wijs ik u toch nog een keer op, omdat we als we uw termen over gaan nemen, straks een Babylonische spraakverwarring krijgen. Want we kunnen een Breedtesporthal voor 3 miljoen euro neer zetten, maar dat hebben we dus nadrukkelijk niet gezegd. Ik begrijp dat u zich wilt onderscheiden van mijnheer Lips, die het woord Topsporthal gebruikt, maar er is maar een klein verschil tussen een Topsporthal en een Breedtesporthal plus. Dus ik stel toch vast dat u, naar ik meen, een ongelukkige term heeft gebruikt. MEVROUW VOSSENAAR: Als ik ongelukkige termen heb gebruikt, wil ik die graag recht zetten want ik ben de laatste die een spraakverwarring wil veroorzaken. Maar mijn bedoeling is duidelijk. Er zullen evenementen zijn op sportief gebied die naar mijn gevoel niet zullen kunnen plaats vinden in een hal zoals wij van plan zijn die te realiseren op het JEKA-terrein. Aan de andere kant denk ik dat echte grote topsportevenementen een enorme inspirerende uitstraling hebben naar andere sporters. We zien dat met schaatsen, we zien dat met al dat soort zaken. En dat zou ik graag combineren met een evenementenhal op de Bavelse Berg. Ik hoop dat daarmee nu alle Babylonische spraakverwarringen voorkomen worden. DE VOORZITTER: Mijnheer Boer. DE HEER BOER: Dank u mijnheer de voorzitter. Mevrouw Vossenaar, ik ben toch heel erg onder de indruk van uw betoog, omdat er iets in doorklinkt waar ik nog niet over nagedacht had. En dat is namelijk dat dit de laatste Prekadernota is voor de verkiezingen. Nou hebben we in het begin van deze periode gezien dat er een heleboel geld was. Waar voor die tijd 350 duizend euro beschikbaar was, ging er ineens 10 miljoen in FMO, en daar kwam 25 miljoen bij en daar kwam 25 miljoen bij. Nu heeft u al een paar keer gezegd voor een eventuele nieuwe lijn, kijk vooral naar het bestaande beleid, wie weet zit daar nog ruimte in. En ik krijg heel langzaam de indruk dat u een stuk meer weet dan wij en dat er veel meer ruimte zit in de begroting en in wat we tot nu toe besproken hebben, dan wij denken. Want wij hebben het steeds over bijna nul, de SP heeft het over maximaal 3 ton. Of wij zijn niet goed bij ons verstand, of u geeft ergens hintjes om ons goed na te laten denken. MEVROUW VOSSENAAR: Mijnheer Boer, ik zou niet durven veronderstellen dat u niet goed bij uw verstand bent en ik zou bijna zeggen: ik wilde dat ik meer wist dan u. Ik weet niet meer dan u. Maar we hebben, en u zeker, de ervaring dat de cijfers in de loop van de jaren, of in de loop van de maanden zelfs, wel eens kunnen veranderen. Dus ik wacht even op de definitieve cijfers, voordat ik daarover een oordeel geef.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 36