60 vinden. Ik weet dat de PvdA respect heeft voor het standpunt, dat wij vinden dat het eigenlijk te veel is. Ik deel het standpunt van de heer Lips dat we moeten kijken of we dat ook op een andere manier kunnen inzetten dan naar de criteria waar het nu alleen voor bedoeld is. En natuurlijk, als u het hebt over die aanbestedingen, dan zit dat natuurlijk ook in de generieke korting. Maar nogmaals, u kunt niet op voorhand veronderstellen hoeveel geld u daarmee bespaart, want lopende aanbestedingen, daarvan kunt u niet meer terug. Het gaat alleen maar om de aanbestedingen die u het komende jaar nog gaat doen. En op basis daarvan kun je niet 1 miljoen bijvoorbeeld inboeken. Dus ik begrijp op zich ook uw suggestie en ik denk ook dat het waar is. Zo hebben we met de Haven bijvoorbeeld in de mindere tijd ook geld overgehouden. Dus dat is een hele reële opvatting. Alleen zijn dat wel de dingen waar wij het over hebben als we zeggen dat er 1,5% over de hele linie bezuinigd kan worden. DE HEER AKINCI: Voorzitter, dat vraagt om een korte reactie volgens mij. Als dat zo is, als wie die 1,5 moeten interpreteren, dan liggen we inderdaad misschien niet zo heel ver uit elkaar. En inzake wat u voorstelt met betrekking tot het snijden: u zegt je moet getallen kunnen noemen. Dus je moet uit kunnen kiezen wat je niet meer doet. Dat kan een methode zijn. Liever probeer ik, en dan is het zoveel moeilijker om een getal te noemen, te kijken of we op slimme wijze, als dat via externe gelden is, of als dat is door zelf slimmer aan te besteden, als dat is, ik geloof dat een concrete suggestie van mevrouw Haagh was om stadsbeheer nog eens tegen het licht te houden, zonder dat ik daar verder een politieke uitspraak over wil doen. Maar je zou die dingen allemaal naast elkaar moeten leggen en kijken wat het kan opleveren om zo je uitgavenpatroon juist op peil te houden. Dat zou belangrijk zijn. U heeft het zelf over investeren in die vitale zaken als ze te maken hebben met onderwijs, economie maar ook milieu. Dat noemt u ook heel duidelijk. Dan moetje volgens mij die exercitie doen, in plaats van die begroting na te lopen op watje allemaal niet doet. En dat is dan toch weer een verschil van inzicht. MEVROUW BOELEMA: Aan wat je niet doet, daar houd je geld aan over om dingen weer wel te doen. In die zin deel ik uw mening daarover niet. Ik bedoel dat het gewoon het anders uitgeven van het geld is. De hoeveelheid geld blijft dan natuurlijk hetzelfde. Wij hebben bijvoorbeeld ook al afgesproken dat we de exercitie met de stofkam voor de reservepotjes, gewoon jaarlijks herhalen. Dus ik ga ervan uit dat daar ook gewoon nog steeds geld gevonden wordt. Ik weet dat het creatief moet, maar het is heel makkelijk om te zeggen: we gaan extra miljoenen uitgeven. Maar het is ook ontzettend moeilijk voor een politicus om te zeggen: oké, we gaan oud beleid schrappen en we doen daar andere dingen voor. En naar die dingen ben ik ook op zoek, want dat is ook een uitdaging om met zijn allen uit te werken. Wat mij dan wel frappeert, is dat in tijden van voorspoed het kennelijk niet zo nodig lijkt om sober te zijn, en doelmatig te zijn met je overheidsgeld en te proberen of er potjes zijn die je op een andere manier kunt besteden, en dat u dat nu in een keer wel noemt. Dat vind ik wel bijzonder. Want ik ga er van uit dat dat altijd zo is. DE VOORZITTER: De heer Szablewski. DE HEER SZABLEWSKI: Ik stel vast dat mevrouw Boelema bezuinigingen en ombuigingen gewoon door elkaar gooit, en niet helder is in wat zij nou precies bedoelt. Dat gebeurt overigens ook door andere partijen. Ik hoor allerlei kreten, bezuinigingen die eigenlijk ombuigingen zijn, en ombuigingen die eigenlijk bezuinigingen zijn. Ik kan het niet meer volgen. Misschien is het goed om in de tweede termijn ook daar eens op in te gaan. MEVROUW BOELEMA: Nou mijnheer Szablewski, ik zou met u geen woordspelletje willen spelen, want daar lijkt het wel op. DE HEER SZABLEWSKI: Dat is geen woordspelletje. MEVROUW BOELEMA: Waar het om gaat, en ik denk dat iedereen dat hier begrijpt, dat je je geld op een andere manier moet uitgeven. Op het moment dat je andere uitgaven moet doen en je hebt niet meer geld, - dat is bij u in de portemonnee ook -, zult u uw uitgaven moeten aanpassen. En dat is precies waar ik op doel. En volgens mij hoeven we dan geen woordspelletje met elkaar te spelen in de tweede termijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 45