MEVROUW VOSSENAAR:
Mijnheer de voorzitter, dames en heren. Af en toe moetje als raad besluiten nemen waarbij je met
je rug tegen de muur staat. En zo'n situatie roept altijd natuurlijke gevoelens van weerstand op.
Vragen en irritaties zijn er het onmiddellijke gevolg van. Maar als professionals mogen wij onze blik
daardoor natuurlijk niet laten vertroebelen. Het is onze taak om zicht te houden op de feitelijkheid
en op de gevolgen van onze besluiten.
Eerst in het kort even die feiten. Een grote zorgaanbieder met een grote maatschappelijke functie
zit ernstig en acuut in de problemen en vraagt om hulp. Wanneer geen hulp geboden wordt,
betekent dat einde oefening, geen nieuwbouw, voor een belangrijk deel van het zorgaanbod dat de
stichting Elisabeth in onze stad verzorgt. Het gaat om precies te zijn om 180 zorgplaatsen, zware
zorg, zegt u maar verpleegplaatsen, om 40 plaatsen intramurale lichte zorg, zegt u maar
verzorgingsplaatsen en om 140 plaatsen voor zelfstandig wonenden met de mogelijkheid zorg op
afroep te kopen, al dan niet op indicatie. Wie de ontwikkeling van de zorgverlening in en buiten de
stad een beetje volgt, zal beamen dat het stopzetten van het project Elisabeth een onaanvaardbare
aderlating zou zijn met grote gevolgen en met grote maatschappelijke impact. Dan heb ik het nog
niet over de gevolgen voor de stichting als totaal, wanneer geen dekking wordt gevonden voor de
nu ontstane problematiek. De feiten in het oog houdend, moeten natuurlijk vragen gesteld worden
zoals dat is gebeurd. Afgelopen woensdag tijdens de eerste informatie, later schriftelijk. En omwille
van de tijd zal ik die vragen niet herhalen voorzitter, op de twee belangrijkste na. Hoe kon het
zover komen en wat betekent dit voor het beleid van de gemeente in bredere zin? Welke
consequenties verbinden wij als raad voor onszelf aan een besluit als dit? Het antwoord op de
eerste vraag zal nooit helemaal helder kunnen worden. Zorginstellingen worden, zowel door de
rijksoverheid als door de maatschappelijk veranderde inzichten, gedwongen hun verouderde
gebouwen aan te passen en te vervangen. Dat is op zich prima. Maar ontwikkelen en bouwen in
zorgland is een ellenlang proces met eindeloos veel haken en ogen. Tal van instellingen en partners
zijn daarbij betrokken. En wanneer soms na jaren het licht op groen lijkt te staan, is de opluchting
bij de opdrachtgevers vaak groot en wil men het liefst de volgende dag aan de slag. Helaas blijkt
ook nu weer dat het licht echt op groen moet staan. Waren de Raad van Bestuur en de Raad van
Toezicht dan misschien toch te lichtgelovig of te naïef? Daarnaast trekt een bank zich terug nadat
een offerte over en weer is geaccordeerd. Ik weet niet of dit vaak gebeurt. Maar het lijkt me,
eufemistisch gezegd, nogal slordig. Wordt de kredietcrisis gebruikt als alibi? Wie zal het zeggen. In
ieder geval zijn deze feiten onomkeerbaar en zijn de gevolgen ervan redelijk rampzalig. Gelukkig is
er nog een Bank van Nederlandse Gemeenten die bereid is bij te springen mits de gemeente Breda
doet wat haar vanavond gevraagd wordt.
Voorzitter, Breda'97 acht het maatschappelijk belang van een snelle realisatie van de nieuwbouw
van Elisabeth zeer hoog. Het is ook onze taak om te faciliteren in de ouderenzorg. In het plaatje
dat we getekend hebben op basis van geschikt wonen voor iedereen, passen de verpleeg- en
verzorghuizen naadloos. Wij hebben geen behoefte om daar gaten in te schieten, zeker niet als we
naar de toekomst kijken. Dan zal het aantal ouderen met een zorgvraag immers alleen maar
toenemen. Wat we wel willen op dit punt, is dat we letterlijk de vinger aan de pols kunnen houden.
Een garantie van 5 miljoen houdt een garantie van 5 miljoen in en geen 6 miljoen of weet ik
hoeveel als uiteindelijk de bouwkosten toch tegenvallen. Turn key klinkt prachtig maar er is ook
nog zoiets als toegestaan en onontkoombaar meerwerk. We hebben allemaal wel eens gebouwd.
De gemeente moet dus ook op eigen initiatief op ieder gewenst moment inzage kunnen hebben in
het verloop van het proces, zonder daarbij in andermans verantwoordelijkheden te treden.
De tweede vraag die ik stelde, is: hoe gaan wij als gemeente in de toekomst verder, wanneer aan
ons dit type vragen mogelijk meer gesteld wordt? Die vraag wil ik zeker niet afdoen in een
reguliere commissievergadering, zoals in het voorstel wordt gesuggereerd. Het betreft een majeure
vraag, die ook in fracties goed uitgediscussieerd moet kunnen worden, vooraleer er standpunten
zijn. Breda'97 pleit voor een aparte bijeenkomst. Deze dient goed te zijn voorbereid en daar
moeten in alle openheid de verschillende invalshoeken van deze problematiek aan de orde kunnen
komen. En dat moet binnen zeer afzienbare tijd gebeuren, maar niet overhaast.
Dank u wel voorzitter.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Het woord is aan mijnheer Vergroesen, SP.
DE HEER VERGROESEN:
Dank u voorzitter. De Stichting Elisabeth zorgt voor senioren en voor hulpbehoevenden. Dat doen
ze niet voor een of twee mensen. Het is door mijn collega al gezegd: dat doen ze voor honderden
mensen. Daar is een maatschappelijk belang. Dat vindt de SP ook. En wij vinden ook dat de
Stichting Elisabeth, ondanks dat zij in deze precaire situatie zijn gekomen, geholpen moet worden.