22 Mij is gevraagd om een korte en puntige bijdrage te geven in verband met de agenda die we verder nog hebben vanavond. Ik kies dan ook namens de fractie van D66 de drie belangrijkste punten eruit, waar wij nog vragen over hebben naar aanleiding van de gesprekken die we gevoerd hebben met de Raad van Toezicht van de Stichting Elisabeth, met de ING bank, met het Waarborgfonds voor de Zorg en met de VNG, over de wijze waarop je hier mee om zou moeten gaan. En dan ga ik in principe op drie punten in. Dat is de termijn van besluitvorming, de rol van de ING en de positie van het bestuur van Stichting Elisabeth en de Raad van Toezicht. Laat ik voorop stellen dat de fractie van D66 zich overvallen voelt door de haast van de besluitvorming. Afgelopen maandag zijn we geïnformeerd over deze unieke zaak en vandaag moeten we al besluitvorming plegen. Gezien de nieuwheid van de zaak en de onbekendheid ermee, vinden we dat een erg korte termijn. Wat onze fractie ook verbaast, is dat de wethouder van Financiën, overal laat horen dat hij in het najaar van 2008 al lucht heeft gekregen van de situatie bij de stichting Elisabeth, maar verder geen actie heeft ondernomen om een discussie te voeren binnen de raad over de kaders voor de garantstellingen. Nu de zaak op het bureau ligt van de gemeenteraad, benadrukt de wethouder in zijn brief dat het erg belangrijk is dat we op korte termijn die discussie gaan voeren. Dat delen we volledig met u, maar dat staat wel haaks op uw eerdere passieve houding, op wachten tot wat er komen gaat. Dan over de rol van de ING. De wethouder Financiën heeft in zijn informatievoorziening de indruk gewekt dat alles rond zou zijn tussen de stichting Elisabeth en de ING bank en dat de bank zich op het laatste moment plotseling terug getrokken zou hebben. Dat heeft de wethouder ook herhaald tijdens de persconferentie. Dit blijkt niet uit de lezing van de ING. Er was een offerte getekend met daarin opgenomen een aantal voorwaarden waar de stichting Elisabeth aan zou moeten voldoen. Deze voorwaarden zijn niet ingevuld naar tevredenheid van de ING. Dan kun je nog discussie voeren over wie dan gelijk heeft, de stichting Elisabeth of de bank ING, maar wat wel helder is, dat is dat beide partijen een traject zijn ingegaan om te kijken of ze alsnog tot een oplossing konden komen. De stichting heeft op het moment dat er terug gekomen werd op de offerte door ING, heel begrijpelijk, ook gekozen om alternatieve mogelijkheden te onderzoeken met als uitkomst een financiering door de BNG met de garantstelling door de gemeente Breda. Op het moment dat die uitkomst bekend werd, zat ING volgens hun eigen lezing, nog aan tafel om te kijken of er niet alsnog een oplossing gevonden kon worden. ING zegt daar heel helder bij: we hadden nog geen garantie dat we er uit zouden komen. Maar wat heel helder is, is dat de bank niet de stekker uit het project heeft getrokken en de deur niet heeft dicht gegooid. Die indruk is eigenlijk wel gewekt in de media, zowel in de informatievoorziening richting de raad, als tijdens de persconferentie. En de ING heeft vandaag, zo is mij bekend, ook haar ongenoegen geuit richting de gemeente Breda. En ik zou graag een toelichting willen hebben van de wethouder Financiën. Dan het derde en laatste punt. Dit betreft de rol van het bestuur en de stichting Elisabeth. De wethouder Financiën heeft tijdens een eerdere bespreking, toen er vragen kwamen over de kwaliteit van de Raad van Bestuur en het toezicht daarop, geantwoord dat hij deze, ja ik zeg het maar letterlijk, een donderpreek zou geven. Dit naar aanleiding van de ontstane situatie. Hiermee heeft de wethouder Financiën de indruk gewekt dat er iets mis zou zijn met het bestuur en de Raad van Toezicht van Elisabeth. Dat heeft geleid tot vragen van politieke partijen in deze raad en ook tot een beeldvorming in de pers. Onze fractie heeft naar aanleiding van de gesprekken die we gevoerd hebben, geen aanleiding kunnen vinden waarom er iets mis zou zijn. Hierop dus ook graag een reactie van de wethouder waarin hij vertelt waarop hij deze uitspraak op heeft gebaseerd. Tot zover. DE VOORZITTER: Het woord is aan mijnheer Boer, Leefbaar Breda. DE HEER BOER: Dank u mijnheer de voorzitter. Ik had niet naar voren hoeven te lopen, ware het niet dat we afgesproken hebben dat, als het om belangrijke zaken gaat, we gebruik maken van dit spreekgestoelte. Dit lijkt ons een belangrijk punt, vooral omdat het meteen een waarschuwing is naar de toekomst toe, een zeer donkere toekomst, waarbij nog veel meer van dit soort vragen naar voren zouden kunnen komen. Ik denk dat inmiddels duidelijk is voor iedereen, en vooral voor het publiek, hoe deze zaak in elkaar zit. Het gaat ook om een groot bedrag en dat heb ik nog niet gehoord. Het gaat om 50 miljoen bouwkosten. We hebben ook onze vragen over hoe het gelopen is. Maar dat horen we straks allemaal denk ik voor Breda. Waar we boos over zijn, is dat we zo laat zijn geïnformeerd. Als je in november al weet dat er iets aan de hand is, dan moet je onmiddellijk de fractievoorzitters bij elkaar roepen, zoals nu al twee keer is gebeurd in een week tijd, om die te informeren over de te zetten stappen. Nu staan wij met de rug tegen de muur en dat is al gezegd. Dan wil ik nog het mes op de tafel erbij hebben. We zijn gedwongen geweest om zaken af te handelen zoals we dat niet zouden moeten willen afhandelen. Daarvoor zijn de belangen veel te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 7