87
namelijk dat er een aanspreekpunt is voor een front office en een voor een back office en dat die
integraal samenwerken.
Wij hebben nog wel meegekregen van de wethouder dat nu voor de kleinere, niet commerciële
evenementen, met betrekking tot de precario rechten, betaald gaat worden. En dat is zo'n 30
duizend euro. Wij zijn daar blij mee.
En dan punt 4, een eenduidige aansturing. Dat is natuurlijk prima, maar ik denk dat het college in
de nieuwe periode daar met elkaar afspraken over moet maken. Want hoe je het ook wendt of
keert, het heeft toch altijd te maken met verschillende portefeuilles.
Dan tot slot punt 5. Dat is ondersteuning evenementen financieel en facilitair. Dat moeten we
duurzaam opbouwen. Het CDA pleit heel erg voor een structureel budget voor 2011 en later. De
hoogte van het bedrag moet worden uitgezocht want het is een ramp voor de organisaties.
Iedereen die met die organisaties spreekt, hoort dat ook. Nu is er te veel incidenteel, wat wij dan
via kadernota en begroting bepalen. Maar we weten dus dat na 2010, als we niets doen, er een
terugval is van zo'n ruim 340.000 euro. En één ding is ons duidelijk. Willen we de evenementen
serieus nemen, dan zullen we daar ook structureel en meer geld voor beschikbaar moeten stellen.
Tot slot hebben we in de commissie aangegeven dat het helaas toch allemaal vrij lang heeft
geduurd en de wethouder, en ik citeer, heeft daar gezegd dat er snelheid geboden is en dat het
beleid ruim voor de verkiezingen moet worden vastgesteld, zodat we ook de zaken, ook de
structurele middelen daarvoor kunnen regelen. De vraag van het CDA aan de wethouder is dan
ook: Wat is een tijdspad in deze en kan dat voor eind 2009? Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Het woord is aan mevrouw Vossenaar, Breda'97.
MEVROUW VOSSENAAR:
Voorzitter, collega's, het is altijd ook lastig om niet te herhalen watje al in de commissie hebt
gezegd, vooral als je al uitvoerig bent ingegaan op het onderwerp. Dat wil ik ook niet doen. Maar
toch is er ook ons wat aan gelegen om over de punten 1 tot en met 5, zoals die in het voorstel
staan, nog even iets te zeggen, temeer daar wij ook in de commissie punten 1 en 2 mee terug
genomen hebben.
Om onduidelijke redenen is ons pas heel recent de brief van 25 maart die de wethouder heeft
verzonden, ter hand gesteld. En dat heeft ons toch nog even tot overleg gedwongen en tot een
zekere aanpassing in ons standpunt, voortschrijdend inzicht, zo u wilt. Wij hadden aanvankelijk
toch wat vraagstekens bij de alliantie. Daarin sloten we ons aan bij datgene wat het CDA zei, we
hadden ongeveer dezelfde argumenten, los van elkaar overigens. Uit de brief blijkt, en uit de
informatie die ons daar later ter ore kwam eveneens, dat deze vraag nadrukkelijk vanuit de
organisatie zelf naar voren is gekomen. En als in die alliantie nu afstemming, spreiding en
ervaringen onderling worden uitgewisseld, dan moet dat een positieve zaak zijn. Dan kun je daar
ook niet tegen zijn. Maar het mag natuurlijk niet zo zijn dat de grote evenementen de dienst gaan
uitmaken en dat er geen ruimte meer blijft voor de kleintjes en voor eventuele wijkgebonden
activiteiten.
Wat hier zeker ook in thuis hoort, dat is de kennisuitwisseling. We hebben natuurlijk niet voor niets
een instituut van nationale allure in onze stad, de NHTV. En ik wil ook het ROC hierin noemen. We
zouden als stad wel heel erg onverstandig bezig zijn als we geen gebruik zouden maken van de
kennis die daar aanwezig is. Met die alliantie hebben we dus geen problemen meer, alhoewel ik
het met mevrouw Boidin eens ben dat ik het een wat wonderlijke naam vind. Maar goed, dat
terzijde.
De onafhankelijke adviescommissie, daar hikten we ook nogal tegen aan. Wij zagen daar nou niet
direct een meerwaarde in. Maar in de zojuist genoemde brief wordt heel nadrukkelijk die
adviescommissie als adviescommissie nog eens een keer onderstreept. En er wordt met name ook
nog eens gezegd dat de raad in deze het laatste woord heeft. Dat zijn nieuwe inzichten, die ons
ertoe hebben gebracht om ook op dit punt toch ook akkoord te gaan met het voorstel.
Punt 3, dienstverleningskwaliteit verhogen. Prima, en in een flink tempo.
Punt 4, aansturing vanuit één portefeuille. Dat lijkt ons een goed idee, maar het is vooral een zaak
van organisatie binnen het college zelf. Want voor de klant, voor de organisatie, zeker voor de
kleinere organisatie, is het van veel groter belang dat er een duidelijk aanspreekpunt is, zodat hij
of zij in de meeste gevallen slechts met één ambtelijke dienst te maken heeft. Het zal de klant
immers een zorg zijn hoe dat intern georganiseerd is als hij daar maar geen last van heeft.
Tot slot de financiën. Ja mijnheer de voorzitter, voor deze regeringsperiode zit het allemaal wel
goed op de rails, maar wij gaan niet over de verdere toekomst. En naar mijn gevoel kunnen we
niets beters doen dan ervoor zorgen dat straks in het overdrachtsdossier heel duidelijk de keuzes
die wij gaan maken, worden meegenomen. En dan kan ik u vast zeggen dat voor Breda'97 dit
beleid een wezenlijk element is voor de profilering van deze stad en een belangrijk instrument om
maatschappelijke samenhang in de dorpen, de wijken en de buurten in stand te houden en te