100 meer te zeggen, wanbestuur, geen zeggenschap, een aantal van dat soort bewoordingen heb ik genoteerd. MEVROUW VAN DER SANDEN: Mag ik even iets zeggen? Dat wanbestuur heb ik niet gelinkt aan het OPO. Ik heb gezegd dat alleen bij wanbestuur je nog iets te zeggen hebt, niet dat ik het bestuur van het OPO op dit moment niet goed zou vinden. WETHOUDER SNIER: Dat heb ik ook niet geprobeerd te suggereren. U heeft gezegd dat wanbestuur nog de enige gelegenheid zou zijn om in te grijpen. Dat is inderdaad een van de elementen waarbij de toezichthoudende taak van de gemeenteraad, - want die blijft - ingeschakeld zou moeten worden. Dat geldt ook voor taakverwaarlozing van het bestuur, maar ook bijvoorbeeld het benoemen van alle bestuursleden, instemmen met statutenwijziging, instemmen met het sluiten of stichten van een school. Ook daar moet de toestemming van de gemeenteraad zijn. Dat geldt ook voor goedkeuring van jaarrekening en begroting. Ik denk dat het wel belangrijk is om toch ook in zijn algemeenheid te zeggen dat deze bijzondere positie blijft bestaan, omdat waar het gaat bijvoorbeeld om instemmen bij het voornemen tot het sluiten of stichten van een school, je dat ten opzichte van geen enkel ander schoolbestuur op die manier op dit moment zult hebben of zult houden of krijgen. Denk maar aan de gang van zaken bij het Nutsbestuur, voor degenen die daarmee bekend zijn. Ik ben blij met de brede steun, de brede steun voor een zelfstandiger en met name gelijkwaardiger positie van het openbaar primair onderwijs in Breda. Het belangrijkste is, denk ik, uiteindelijk de kern. En wij hopen daarmee een primair openbaar onderwijs te hebben wat zich beter kan meten met de andere onderwijsbesturen in Breda. En dat doen wij in de traditie die wij in Breda ontwikkeld hebben en dat is een traditie van goede samenwerking. DE VOORZITTER; Behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Van der Sanden. MEVROUW VAN DER SANDEN: Ja, dank u wel voorzitter. Ja, ik gaf inderdaad als voorbeeld in mijn betoog dat bij het sluiten en stichten van een school, de gemeente niks te zeggen zou hebben. Dat heb ik niet zelf verzonnen. Toen de discussie over de Brede School ging in Breda-Noord, heb ik aan de wethouder gevraagd in de commissievergadering: kan het bestuur daar niet op aangesproken worden, dat ze daar wel of niet aan meewerken en of die school daar in stand gehouden worden of niet? Toen werd er gezegd: nee daar kan de gemeente nu niks meer over zeggen, niet in de huidige bestuursvorm. Ik vind het vreemd dat ik daarover nu een ander geluid hoor. Verder blijven wij van mening dat het openbaar onderwijs, wat ons betreft, een overheidstaak is die zo dicht mogelijk bij het gemeentebestuur zou moeten blijven staan. Wij zullen dus tegen het voorstel stemmen DE VOORZITTER: Goed. Nog behoefte aan een reactie, wethouder? WETHOUDER SNIER: Ik kan dat even niet plaatsen, wat u zegt. Wat ik doe is het raadsvoorstel volgen en dat is heel helder waar het gaat om de toezichthoudende taak. Daar staat bij het tweede bolletje, bij juridische stappen, wat de toezichthoudende taak van de gemeenteraad behelst, en daar staat: instemmen met het voornemen tot het sluiten of stichten van een school. Dat is de werkelijkheid zoals we het in het raadsvoorstel voorgelegd krijgen en daar hebben we het mee te doen. Verder, en dat gun ik de SP natuurlijk van harte, heeft de SP met name een principieel standpunt. Daar heb ik respect voor. Maar dat is niet het standpunt waar het college in ieder geval voor staat. DE VOORZITTER: Goed. We gaan over tot stemming. DE HEER BOER: Ik wilde even een stemverklaring geven. DE VOORZITTER: Afleggen van een stemverklaring. Mijnheer Boer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 34