103 DE VOORZITTER: Ik denk dat het goed is dat iedereen even zijn ronde maakt. Dan kunt u in de tweede termijn op elkaar reageren. Ik denk dat dat verstandig is. Dan geeft ik nu het woord aan de heer Bergkamp. DE HEER BERGKAMP: Voorzitter, er komt een Centrum voor Jeugd en Gezin. Dat besluit is landelijk gevallen. En wat ons betreft heeft het niet zoveel zin om bij die vraag zelf stil te staan. Waar we in Breda voor gekozen hebben, is om de keuze in die beweging te gebruiken om een aantal dingen die we toch al wilden, te versnellen en te verbeteren. En in die zin, ondanks dat de naam Centrum voor Jeugd en Gezin vooral de indruk wekt van een fysieke voorziening, en dat zit er voor een klein stukje ook wel in, is het vooral een proces. Het is een proces om allerlei organisaties die actief zijn op het terrein van Jeugd en Jeugdzorg aan elkaar te verbinden en met elkaar te laten samenwerken opdat die dienstverlening voor jongeren die dat nodig hebben - gelukkig hebben heel veel jongeren dat niet nodig, laten we dat ook nog even stellen, met de overgrote deel van de ouders en de jeugd gaat het hartstikke goed in Breda - maar die groep die dat wel nodig heeft, om de dienstverlening en de zorg en de steun effectiever en doelmatiger vorm te geven. En dat is wel nodig. En in die zin staat de gemeente wel voor een lastige opgave. Aan de ene kant staat ze voor een groot stuk met de handen op de rug. En ik begrijp ook wel iets van de zorg die mevrouw Van Maanen uitspreekt. Aan de andere kant hebben we die opgave en wat ik zie hier in de stad is dat we die opgave met verve en met enthousiasme vorm aan het geven zijn. We zitten toch in de avond van de complimenten, dus ik had in mijn aantekeningen staan: compliment voor wethouder Heerkens. Die spreek ik dan nu maar meteen uit omdat ik vind dat ze, ondanks dat ze bijna met beide armen op de rug staat, toch met heel veel enthousiasme en drive, en ook gewoon even met lastig en kritisch zijn, heel veel beweging in de stad genereert om die organisaties aan elkaar te knopen. En nogmaals, dat is wat ons betreft wat het Centrum voor Jeugd en Gezin vooral moet doen. En in die zin onderschrijven wij ook de doelstelling: geen kind op de wachtlijst. Je kan met elkaar uitgebreid discussiëren over hoe het gekomen is en hoe het misschien anders zou moeten. Voordatje het weet zitje in structuurdiscussies, die we hier op het schaalniveau van de gemeente toch niet in de hand hebben. Dus laten we het omdraaien en dat doen we nu ook met het Centrum voor Jeugd en Gezin, laten we kijken wat we voor elkaar kunnen krijgen. Met steun van de gemeente zelf, met steun van de organisaties, van directies en besturen van organisaties die in de stad allemaal op een deelterrein met uiterst goede wil aan de slag zijn, en vooral ook met steun van de provincie die een belangrijke vinger in de pap heeft als het gaat om de tweedelijns jeugdzorg. En dat is ook wat in de nota is aangegeven, met de provincie, met de gedeputeerde, in gesprek komen en kijken hoe dat uitgangspunt: geen kind op de wachtlijst, kan worden ingevuld. Wij zijn enthousiast over de aanpak die nu wordt voorgesteld, vanuit het beeld wat ik net schetste. We zijn ook kritisch. Dat is bekend. We waren kritisch op het punt dat de dienstverlening zich wel erg leek te concentreren op maar drie delen en drie plekken in de stad. Maar het plan wat nu voorligt biedt een waaier van mogelijkheden, deels van fysieke ondersteuning om zoveel mogelijk gebruik te maken van de locaties en plekken waar organisaties al in de stad zitten. De Brede School is er één, maar ook in de andere wijken en in de dorpen wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van aanwezigheid van organisaties die op dit terrein actief zijn. En achter de schermen zijn die organisaties druk bezig om de dienstverlening zo te organiseren dat er in principe niemand op de wachtlijst komt, en als het even kan, ook niemand tussen wal en schip valt. Want daar zit een tweede zorg, wat het CDA betreft. Die ene zorg is wel weg, maar die tweede zorg is: hoe zorgen we ervoor dat het geld wat we hebben uitgetrokken, 2,5 miljoen structureel en 1,8 miljoen incidenteel - een fors bedrag - hoe dat bedrag vooral in dienstverlening vertaald wordt en niet in structuren en in overlegsituaties en organisaties, maar vooral in concrete dienstverlening voor kinderen en hun ouders. En hoe meetje dat? Dat is de opmerking die we ook in de commissievergadering gemaakt hebben. We hechten er heel erg aan en we pleiten er ook voor om zo concreet mogelijke doelstellingen te formuleren, niet om jezelf in de maling te nemen, maar ook om je succes te organiseren. En naarmate je concreter kan aangeven hoe het zit met die wachtlijsten en met het terugdringen van die wachtlijsten, met de behandelperiodes en met de tevredenheid van de klanten, hoe concreter je ook kan zien of de dingen die je aan het doen bent, ook succes met zich meebrengen. Nou is dat altijd lastig in de publieke dienstverlening. Hoe meetje dat dan? Waar je eens aan zou kunnen denken is om met de mystery guest te werken. Mij staat nog heel erg bij, we mochten er niet over praten en we wilden er ook niet over praten, maar de inbreng van de heer Boer in de commissie aan de hand van een individuele casus. Daar moetje denk ik niet over praten over individuele casussen, want die hebben altijd een achterkant, maar die gaf toch een individuele casus aan van een situatie waarin het helemaal fout bleek te zijn. Dat soort situaties kom je in je

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 37