104
dagelijkse praktijk vaak tegen. Hoe krijg je het dus voor elkaar dat alle goede bedoelingen en alle
inzet van alle betrokkenen zich vertalen in concrete daadwerkelijke effectieve doelmatige
dienstverlening. Nou, doelstellingen formuleren aan de ene kant, meten van die doelstellingen aan
de andere kant, en nogmaals de suggestie om ook eens te werken met, net als bij een
benzinepomp, maar dan op een andere manier, met een mystery guest die zich gewoon eens meldt
als klant en dan eens kijkt wat er met die dienstverlening van al die goedbedoelende organisaties
gebeurt.
Voorzitter, het compliment aan de wethouder heb ik al gemaakt.
Wij zijn akkoord met de verschuiving van de financiële middelen over de jaren; het totale budget
blijft gelijk. En wat ons betreft gaat we met deze nota actief door als het gaat om de uitvoering.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer. Mevrouw Schokker, GroenLinks.
MEVROUW SCHOKKER:
Ja voorzitter, het Centrum voor Jeugd en Gezin. Een nieuwe inspanning om het veelkoppige
monster van de wachtlijsten in de jeugdzorg aan te pakken. Al jarenlang zetten Provinciale Staten
zich in en sparen kosten noch moeite om de situatie te verbeteren en nog steeds bestaat de
wachtlijst. We moeten ook niet de illusie hebben dat met het Centrum voor Jeugd en Gezin het
probleem snel verholpen zal zijn. Het zal in ieder geval wel een proces voor de lange adem zijn. En
als de gemeente er in slaagt door vroegtijdige signalering en andere maatregelen in de preventieve
sfeer, de wachtlijst te verkorten, dan kan dit beleid al als geslaagd beschouwd worden.
Onze fractie is tevreden over de wijze waarop het college de opdracht vanuit Den Haag vorm wil
geven. Maar op één punt hebben we nog een vraag. Dat gaat om het bereiken van de
zorgmijdende gezinnen. Wij willen in deze vergadering de wethouder vragen om nog eens te kijken
naar de mogelijkheden om het plan van aanpak aan te vullen met maatregelen om deze doelgroep
te bedienen. We hebben in Huize Raffy gezien dat de start van het project enthousiast opgepakt is
en we hopen dat het Centrum voor Jeugd en Gezin verder uigebouwd kan worden, zodat we bij de
eerste evaluatie in 2010 kunnen zien dat we op de goede weg zijn. Tot zover.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Mevrouw Boelema, D66.
MEVROUW BOELEMA:
In Den Haag is D66 sceptisch geweest over de plannen van minister Rouvoet. Maar goed, daar
kunnen wij hier lokaal niks aan doen. Volgens mij maken we er het beste van en ik zou zeggen dat
we meer dan ons best doen om er wat van te maken. Want de doelen die gesteld zijn, zijn wat ons
betreft heel ambitieus en dat siert ook wel. We krijgen er een hele hoop geld voor. Daar mag je
ook wel wat voor doen. En die doelen die doen er in ieder geval toe.
In de commissie heb ik een aantal opmerkingen gemaakt over het geld. Welnu, daar heb ik extra
informatie over ontvangen en ik ben daarvan overtuigd. Wat ik wel opmerk is het volgende. Wij
steken er ook behoorlijk wat eigen geld in als stad. Het is dus niet alleen het geld van Den Haag.
We hebben ook extra geld vanuit eigen middelen ingezet en dat zou ik wel kritisch tegen het licht
willen houden in 2012. U hoort het goed, 2012. Een uurtje geleden hoorde u nog het geluid datje
niet over je graf heen mag regeren. En toch is het hier zo, omdat het toch een initiatief is wat
meerdere jaren loopt. Je moet dat opzetten dat je tot 2012 de dekking wel geregeld hebt, ook voor
de incidentele gelden, ook voor het geld wat we in 2009 gereserveerd hebben, waarvan we
eigenlijk toen misschien wel dachten dat dat voor een jaar was. Maar dat wordt gewoon over
meerdere jaren uitgesmeerd. En dat is ook solide financieel beleid. Dus ik zou de collega's op willen
roepen om dit in het achterhoofd te houden voor de kadernota behandeling.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer. Mijnheer Boer.
DE HEER BOER:
Tijdens de behandeling in de commissie werd ik inderdaad emotioneel. In de weken daarvoor werd
ik geconfronteerd met een geval waar je echt helemaal niet goed van wordt. Ik moet zeggen dat
de wethouder dat opgepakt heeft. Mijn dank daarvoor en ook mijn complimenten voor het beleid
en vooral voor het feit dat u ook voor de enkeling aandacht heeft en zich daar voor inspant. Want
dat is eigenlijk wat je steeds mist, met dit soort instituten. Je hebt er 20 of 30 van. En elke keer
wanneer je in de krant leest dat een kind waar allerlei instanties omheen lopen, toch nog een
ellendige dood vindt of dat het heel slecht gaat, dan heb ik zoiets van: ontsla alsjeblieft al die
instanties, breng ze terug en betaal ze op output, niet op de plannen die ze maken, maar op de
successen die ze bereiken. Wat mij betreft komt dat veel te weinig voor om dat te registreren. Er