119
omstandigheden, moet ik zeggen. Ik herinner mij uw jubileumviering in de Antoniuskathedraal
waar u mij begroette met de zeer hoogwaardige vraag waarom ik geen ambtsketen om had, rap
van de tong zoals men dat van u kent, en niet terugdeinzend voor een stevige uitspraak. U begrijpt
dus nu waarom ik vanavond wel de ambtsketen draag.
Maar ik herinner mij bijvoorbeeld ook uw bijdrage in de aanloop naar en tijdens de uitreiking van
de Bredase vredesprijs. Jaren lang bent u als jurylid verbonden geweest aan deze prijs, een rol
waar u zichtbaar van genoot. Toch kan dat niet anders als algehele reclamezuil voor vrede en
verzoening, zoals u zichzelf ooit bestempeld heeft.
Maar ook bewaar ik nog steeds fantastische herinneringen aan de reis naar Rome waar u mij en de
toenmalige commissaris van de Koningin, de heer Houben, en mijn gewaardeerde voorganger
burgemeester Rutten, voor uitnodigde in oktober 2002 toen het bisdom 150 jaar bestond. Wij
waren de selecte gasten maar het was een voorrecht. Onder leiding van herder Muskens ging een
zeer grote kudde schapen naar Rome voor een ontmoeting met de paus, voor zang van het
Bredaas Mannenkoor, voor versterking van de onderlinge band en voor andere goede en spirituele
zaken. Dat was een prachtige, inspirerende reis.
En natuurlijk als laatste kwam ik u wel eens gewoon op straat tegen, meestal ergens ter hoogte
van de Claudius Prinsenlaan, altijd een praatje, buurten noemt u dat zelf, geloof ik. Korte
gesprekken, maar gesprekken hoeven niet lang te zijn om te inspireren. U buurtte met zeer veel
Bredanaars en stond altijd open voor meningen en vragen van mede stadgenoten. Uw openheid
naar anderen heeft mijn grote waardering en niet alleen die van mij. Dat expliceert ook de setting
van vanavond al. Eind 2007 hebben we afscheid genomen van u, onze zeer gewaardeerde
bisschop, een eigenzinnig man met een grote sociale bewogenheid die aansluit op de sociale stad
die Breda is en wil zijn en wil blijven.
Ook hebben we in dat jaar kennis kunnen maken met monseigneur Van den Hende, destijds nog
bisschop adjutor, maar vandaag in ons midden als de 10e bisschop van Breda. U heeft zich heel
snel de stad, de mensen en het bisdom eigen gemaakt. Dat siert u. De prachtige woorden van
monseigneur Muskens bij uw benoeming namelijk: "Dit is mijn welbeminde zoon, luister naar
hem", zullen zeker hartverwarmend geweest zijn. U kende elkaar wel en u werd alom geprezen. Er
was zelfs sprake van enige vorm van trots tijdens de benoeming. Een karaktertrek waar u, broeder
Martinus, nooit over gezwegen heeft. U bent een trots mens, gewoon door het leven dat u heeft
geleid, een leven vol rijkdom, een leven dat overigens nog steeds gevuld wordt met rijkdom en
vreugde. Want ook als monnik in de Paulus communiteit in Teteringen, wordt uw leven iedere dag
een beetje gevuld met rijkdom. U ondergaat het avontuur van de verinnerlijking, van de reis naar
binnen. Mooier kunnen en mogen we de rijkdom die u in uw vijfde leven ervaart, niet omschrijven.
Monseigneur, als 9e bisschop van Breda, heeft u, vanuit uw bisschopsambt, maar ook vanuit uw
nationale en internationale functies, belangrijke activiteiten uitgeoefend. De ambassadeursrol die u
altijd heeft vervuld en nog vervult, zij het in meer beperkte kring, geeft een bijzonder accent aan
de naam en betekenis van deze stad. Op grond van al uw verdiensten op zeer uiteenlopende
terreinen heeft de gemeenteraad van Breda besloten u te eren met de hoogste onderscheiding die
deze stad heeft en u te benoemen tot ereburger van Breda. Elet is mij een eer en een groot
voorrecht u namens deze raad de zilveren erepenning en de daarbij horende oorkonden te mogen
overhandigen. En graag wil ik nu deze kleinoden aan u overhandigen.
DE VOORZITTER:
Ik wil nu graag het woord geven aan monseigneur Muskens die graag enige woorden tot u, leden
van de raad en de hier aanwezige gasten, wil spreken.
Mag ik uw aandacht voor monseigneur Muskens.
MONSEIGNEUR MUSKENS:
Burgemeester, alle leden van de raad, alle belangstellenden, het is me een hele eer om op deze
bijeenkomst iets te kunnen zeggen.
Op 31 maart kreeg ik te horen dat ik op 2 april 's avonds op mijn kamer moest zijn zonder te
weten waarvoor. Ik heb gezegd: dat kan niet want dan is het boeteviering in de kapel ter
voorbereiding van de Goede Week. Toen heeft iemand gezegd: als je bereid bent om te
aanvaarden dat je op je kamer blijft zonder te weten waarom doe je al boete genoeg. Toen is een
afgevaardigde van de gemeenteraad van Breda me komen vertellen dat ik tot ereburger van Breda
was benoemd. Die is toen teruggegaan en toen hebt u dat geformaliseerd.
Ik dacht in de dagen daarna aan Anna Terruwe. Wie is mevrouw Anna Terruwe? Anna Terruwe was
een bekende ontwikkelingspsycholoog en later relatiepsycholoog die in Nijmegen woonde en later
in Deurne in een landhuis samen met haar priesterbroer die pastoor was in Frankrijk. Mevrouw
Terruwe was zeer omstreden in de katholieke kerk in de jaren 50 en 60 om haar opvattingen over
de ontwikkeling van jonge mannen op fysiek en psychisch en spiritueel gebied. Zij heeft zich
ontwikkeld tot een relatie-expert waar veel mensen veel aan gehad hebben. Mevrouw Terruwe was
zo bekend dat ze ook de politiek, de politici, de kans gaf om van haar adviezen gebruik te maken,