133
het interventieteam. We wachten dat dan ook met vertrouwen af en ik ben ervan overtuigd dat de
ongerustheid, uitgesproken door het CDA, overbodig zal blijken te zijn, waarbij niet wil worden
gezegd dat de materie niet erg complex en ingewikkeld kan zijn. Maar met betrekking tot de
duidelijkheid, de helderheid en het weg nemen van risico's, heb ik er het volste vertrouwen in dat
het college dat zal lukken. Ik dank u.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer.
Het woord is aan mijnheer Vergroesen, SP.
DE HEER VERGROESEN:
Voorzitter, de jaarrekening is beduidend duidelijker dan de voorgaande jaren en de omschrijvingen
geven een veel beter beeld dan onze beruchte bolletjesproblematiek. Toch blijft de SP er voor
pleiten om meer gebruik te maken in de jaarrekening van percentages. 20% af en 80% af, is heel
helder. We zijn op de goede weg. Onze complimenten aan iedereen die daaraan meegewerkt heeft,
maar we zijn er nog niet. En dan toch een verzoek. Als we dan toch de jaarstukken krijgen, kunnen
we die dan ook iets eerder krijgen, zodat we de tijd hebben om die rustig te lezen en er nog eens
rustig over na te denken. En dan zijn we tevreden met de handtekening van de accountant onder
het jaarverslag. Want dat houdt wel in dat bij die controle die jaarrekening goed werd bevonden.
Van ons mag de accountant dat dit jaar dus ook weer doen en de rechtmatigheid, weliswaar een
paar verschoningen, maar dat blijft zo.
Dan de financiële positie. Daar is door andere partijen al iets over gezegd. Ook dit jaar is er weer
een rekening resultaat van ruim 21 miljoen. Dat was in de voorgaande jaren ongeveer van die
grootte. Dat was om verschillende redenen, maar het bedrag was wel ongeveer hetzelfde. En
weliswaar is er dit jaar voor 5,6 miljoen doorgeschoven werk en geld. Maar dat verhoudt zich niet
tot de pre kadernota. Toen was ons verteld dat er nergens geld voor was. Wij hebben een pre
kadernota bijeenkomst gehouden. We hebben tegen de deelnemers gezegd: mensen er is nergens
geld voor. En nu blijken er dan weer ettelijke miljoenen te zijn waar we straks een bestemming
voor gaan zoeken. Dat wil zeggen: het college heeft een voorstel gemaakt en we praten er op 25
juni over. Je kunt mensen niet uitnodigen voor een bijeenkomst om vervolgens tegen diezelfde
mensen te zeggen: leuk dat u er bent, maar we hebben geen geld.
En dan de woningen. Er is een discrepantie tussen de cijfers. We missen er weer een paar honderd.
Dat blijkt nu te liggen aan een verschillende definitie. Welnu, dat snappen we niet. Want een
definitie van een woonruimte of een huis is in onze beleving niet zo verschillend, maar het zij zo.
En als er dan verschillende definities gehanteerd worden, dan willen we wel graag weten hoe die
exact staan, want wat is dan dat verschil daartussen. En verder zal ik het over de woningbouw niet
hebben. We hebben genoeg afspraken gezien die niet gehaald zijn, met uitzondering van de
sloopplannen.
De jaarrekening is al in alle commissies behandeld en dat wil de SP, net als anderen, echt niet over
doen. Maar toch wil ik een paar zaken zeggen. De adviezen en de opmerkingen van de accountant
onderschrijven we ten volle. En inzake het pre advies aan de gemeenteraad hebben we de
antwoorden van het college ook gelezen. Met het overgrote deel kunnen we het eens zijn.
Ons punt is, evenals bij andere partijen, punt 11. En dan kom ik daar meteen op terug, het
Grondbedrijf, of beter gezegd het weerstandsvermogen van dat Grondbedrijf. En ik ben blij dat we
op 11 juni en straks bij de kadernota een toelichting, een uitleg en verklaringen krijgen. Wij hopen
dat het daarmee de goede kant uitgaat. Maar de SP constateert wel dat het bereiken van het
gewenste weerstandsvermogen en die 40 miljoen die we jaren geleden al hebben afgesproken, elk
jaar een jaar opschuift. Dat kunnen we dus ad infinitum herhalen. Daar maken we ons zorgen over.
En dan zijn in de lange termijn prognose nog niet eens tegenslagen ingevuld. Want dat kan dan
ook nog komen evenals tenslotte de gevolgen of de effecten van de economische crisis die we pas
in de komende cijfers gaan zien. Wij denken nog steeds dat we ons zorgen moeten maken over
wanneer dat weerstandsvermogen wel bereikt wordt.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Het woord is aan de heer Vos, D66.
DE HEER VOS:
Dank u wel voorzitter. De bespreking van het jaarverslag is altijd een bijzonder moment. Wat
hebben we nu bereikt met al die vergaderingen en bijeenkomsten? De belangrijkste samenvatting
van het jaarverslag ontvingen wij al een tijdje geleden. Toen had mijn collega, Saskia Boelema,
met mevrouw Van Maanen schriftelijke vragen gesteld over de realisatie van de doelen. Daar kwam
van terug dat slechts 2/3 van de doelen is gerealiseerd. Als je dat in een cijfer zou moeten
uitdrukken, is dat een klein zesje. Het is voldoende, maar niet heel erg hoog om nu trots op te zijn.
Daar hebben we de afgelopen weken uitvoerig over gesproken in de commissies. Als je wat